Interview:
Huisarts H.C. Moolenburgh
Toegift: Een aantal extra
vragen in aansluiting op het interview
in VA editie 1-2007
|
Wat me
intrigeert is dat
u ergens zegt dat de huisartsen uit uw kindertijd, hoewel ze over
minder detailkennis beschikten, nog ruimschoots het vermogen bezaten
mensen werkelijk te genezen. Een opmerkelijke uitspraak, omdat die
ingaat tegen ons vooruitgangsgeloof dat zegt dat alles steeds beter
wordt.
“Ja, maar dat wil niet zeggen dat er
geen vooruitgang is geweest. Die is er natuurlijk wel. Maar ik kan niet
zeggen dat de geneeskunde als geheel
het nu
beter doet dan vijftig of honderd jaar geleden. Technisch zijn we veel
knapper. Het is fantastisch wat de geneeskunde tegenwoordig technisch
kan. We kunnen op een monitor laten zien hoe een operatie verloopt, we
kunnen door een knoopsgat heen opereren. De meest fantastische
anesthesie hebben we bedacht. Technisch zijn we tovenaars geworden.
Maar wat hebben we ermee gewonnen? Dat we een groot aantal mensen
kunnen helpen op korte termijn. Maar hebben we ze echt genezen? Je ziet
vaak dat wanneer je het ene hebt gerepareerd het andere kapot gaat,
omdat het lichaam uiteindelijk toch een geheel is.”
Stel dat het mogelijk zou
zijn één bepaalde patiënt in de tijd terug te
plaatsen en door uw grootvader te laten behandelen en die behandeling
te vergelijken met een moderne behandeling nu, wat dan?
“Dat hangt af van de aandoening. Ik
denk dat een suikerpatiënt beter af is met de huidige geneeskunde
dan met die van mijn grootvader. Maar een patiënt met een algemene
klacht zou bij mijn grootvader vermoedelijk even goed, of zelfs beter
af zijn. Mijn opa liep soms zijn kruidentuin in en zocht daar een
kruidje uit en zei: ‘Drink deze thee op, dan word je beter.’ En dan
werden ze beter. Hij ging er voor zitten. Hij luisterde naar zijn
patiënten. Het gebrek aan tijd en het gebrek aan luisteren is een
van de hele grote narigheden van deze tijd. En vergeet niet: er is ook
zo’n enorme hoeveelheid bureaucratische rompslomp die tijd opslurpt van
artsen in het ziekenhuis.”
Humor, therapeutische
verhalen, sprookjes…
“Voor een bever ligt de opdracht
in het goed afdammen van een stroom. En de moeilijkheden en weerstanden
die hij daarbij ondervindt, zijn de bomen die hij af moet knagen en de
sterkte van de stroom die hij moet overwinnen. Voor een dier liggen de
weerstanden uitsluitend in de buitenwereld. De menselijke taak op aarde
is een geestelijke. Ons echte werkterrein is onze ziel. Onze taak is
het niet om meer olie uit de grond te halen, Marsraketten te maken,
biologische monstertjes in elkaar te knutselen, betere
computerspelletjes te maken en de welvaart te vergroten. Dat is
allemaal kinderspel. Zij die menen dat de mens niets anders is dan een
hoger dier zien alleen de op de wereld gerichte ziel. In de op de hemel
gerichte ziel zetelen de hogere gevoelens zoals geloof, hoop en de
hogere vormen van liefde. De hogere ziel moet gewekt worden en dan de
dierlijke ziel vermenselijken. Dit is een levenslange taak.”
Bart Hommersen
Literatuur: H.C. Moolenburgh: Op je gezondheid. 2005. Uitg.
Ankh-Hermes.
|
|