Interview:
Huisarts H.C. Moolenburgh
Toegift: Een aantal extra
vragen in aansluiting op het interview
in VA editie 1-2007
|
Uit mijn jonge jaren herinner ik me een
onderzoek naar het knippen van amandelen bij kinderen. Duizend
elfjarige kinderen op scholen in New York. Ik heb het laatst nog eens
nagezocht. Bij 610 kinderen (61 %) bleken de amandelen te zijn geknipt;
bij 390 (39 %) waren ze er nog. De 390 kinderen met amandelen werden
ter controle door een nieuwe groep schoolartsen onderzocht die in 45 %
van de gevallen de kinderen adviseerden hun amandelen te laten knippen.
De resterende 55 % werden vervolgens door een tweede groep artsen
onderzocht die wederom in ongeveer de helft van de gevallen (46 %)
adviseerden de amandelen te laten knippen. De groep die nu nog zijn
amandelen zou hebben gehad werd onderzocht door een nieuwe groep
schoolartsen, die echter opnieuw in ongeveer de helft (44 %) van het
aantal gevallen adviseerde amandelen te laten knippen. Op dat moment
zouden er nog slechts 65 kinderen (= 6,5 %) over zijn bij wie de
operatie niet was aanbevolen. De American Child Health Association
zette het onderzoek toen stop omdat er geen schoolartsen meer
beschikbaar waren om de resterende 65 kinderen te onderzoeken.
“Ik vind dat dit heel goed weergeeft
waar we mee te maken hebben. Ik noem dat veestapeldenken. Allemaal
hetzelfde oormerk.”
Dit was een onderzoek van
eind jaren veertig. Zijn we dat stadium voorbij?
“Helemaal niet. Kijk alleen al
naar het denken over vaccinaties. Gisteren op televisie hoorde ik een
arts uitleggen dat de hepatitis B volgens hem beslist opgenomen moest
worden in de DKTP-prik. Het gaat maar door. Een soort automatisch
denken: er is ergens een bepaalde infectie, en wij willen geen
infecties hebben, dus dan maken we weer een vaccin. En dan zorgen we
dat die infecties niet uit kunnen breken bij een kind. Dan zeg ik:
waarom is er überhaupt een infectie aanwezig? Wat is in dat kind
iets niet goed dat een infectie zo gemeen gaat worden.
“Bij hepatitis B speelt nog een andere redenatie
mee: ‘We moeten de kinderen inspuiten met vaccin tegen hepatitis-B en
ja, we weten wel dat het gaat om een spuit- hepatitis-B en dat die
vooral voorkomt bij drugsgebruikers. Maar het is discriminatie
tegenover de drugsgebruikende kinderen als de niet-drugsgebruikende
kinderen niet ook gevaccineerd worden.’ Dat is een politieke
correctheid waar ik met mijn verstand niet bij kan. Een stereotypie,
een automatisme. Het is geen kwade wil. Maar een volkomen automatisch
bezig zijn. Want let wel, we brengen gif in die kinderen, in die kleine
lijfjes, en op een gegeven moment kan de weerstand breken.
“Niet voor niets is vorig jaar bekend gemaakt dat
kanker kindersterfte nummer een is. Dat is verschrikkelijk. Kanker was
vroeger een ziekte van de oudere mens. Ik zeg niet dat het van de
vaccinaties komt, maar je komt deze percentages wel tegen sinds we met
dat enorme vaccinatie-experiment bezig zijn en we kinderen al hun
infectieziekten hebben afgepakt. Ik vind het prachtig dat er geen polio
meer is. Dat is een rotziekte. Maar waarom geen mazelen? Waarom geen
rode hond? Waarom geen bof? Omdat er eens iemand bofballen heeft? Omdat
er eens iemand last krijgt van een mazelencomplicatie? Omdat de rode
hond bij zwangere vrouwen narigheden geeft, enten we al onze kinderen
tegen rode hond in. Dat is toch te gek om los te lopen. Af en toe denk
ik dat we met zijn allen gek zijn geworden.”
In uw boek herinnert u
aan de woorden boven de ingang van Nederlands bekendste dierentuin,
Artis: Natura Artis Magistra.
“Die woorden betekenen: ‘De natuur is
de leermeester van de kunst.’ Dat hebben we helemaal uit het oog
verloren. In onze reguliere geneesmiddelenbereiding zijn we ver van
deze stelregel afgedwaald. We hebben ons ontzettend afgewend van de
levende natuur. We werken zelfs nogal eens tegen de natuur in. Alles
willen we in strakke schema’s en protocollen vangen. Zo bezien heeft
mijn vak iets onmenselijks gekregen.”
|
|