Interview:
Huisarts H.C. Moolenburgh
Toegift: Een aantal extra
vragen in aansluiting op het interview
in VA editie 1-2007
|
De patiënt lijkt het geloof in de
mogelijkheden tot zelfherstel van het eigen organisme te zijn
kwijtgeraakt en alles van buitenaf te verwachten.
“Ons geloof in de wetenschap die
alles op moet lossen, en in de staat
die overal voor moet zorgen, heeft wat mij betreft belachelijke
proporties aangenomen. Die zelfoverschatting is torenhoog geworden en
we lijken echt te geloven dat de wetenschap op den duur alle ziekten
uit zal bannen. Het geloof ook dat genetische manipulatie de honger uit
zal bannen.
“Herhaaldelijk maak ik bij kankerpatiënten mee
dat ze eronder lijden dat hun lichaam onbetrouwbaar is gebleken. Ze
zijn het geloof in hun lichaam kwijtgeraakt – een geloof waarvan ze
zich helemaal niet bewust waren dat ze het hadden, totdat gezondheid
ineens niet meer vanzelf sprak. Het wordt de mensen ook niet geleerd.
“De uitdrukking ‘valse hoop’ wordt gebezigd door hen
die noch de aard van de hoop noch de menselijke structuur kennen. Hoop
blijkt een zeer krachtig geneesmiddel te zijn. Hoop doet leven. Toch
moet ik zeggen dat vandaag de dag ontwikkelingen ook hoopvol
stemmen. De ontdekking van de kracht van gedachten bijvoorbeeld, en hoe
het lichaam, zowel positief als negatief, enorm is te beïnvloeden.”
“We kunnen als arts
dankbaar gebruikmaken van verhalen,” schrijft u.
“Als ik het nodig vond, deed ik
het. Ik heb heel veel verhalen verteld. Ook
altijd verhalen verzameld. Als je een patiënt een verhaal
vertelt, raakt dat zijn ziel. En als je de ziel van de mens raakt, heb
je een goede kans dat je er iets in hebt gebracht dat hij zich na
twintig jaar nog herinnert. Een goede raad zijn ze meestal onmiddellijk
kwijt.”
Ook sprookjes horen
volgens u bij het terrein van de geneeskunde.
“In een sprookje wordt in spannende droombeelden
hetzelfde verteld als wat de grote godsdiensten in woorden vertellen.
Het gaat om de weg van de menselijke ziel met al zijn gevaren en
tegenslagen en wonderen, en hulp, en uiteindelijke verlossing. Het
spreekt elk kind aan omdat het gaat over iets wat waar is op innerlijk
niveau – een hele diepe laag in de mens raakte.”
|
|