Een artikel uit VA-Magazine

Victor Westhoff over wetenschap, tuinen en muziek

PASSIE VOOR NATUUR

Bij Jung kwam hij voor het eerst een verticale wijze van denken tegen: "Wanneer een wetenschapper vast in zijn schoenen staat, is het niet nodig dat hij die verticale kant verloochent." Een gesprek met een van Nederlands grootste 20e-eeuwse plantenkenners, maar ook een allrounder, met wie het even makkelijk praten is over zijn favoriete kruid hartgespan als over Mozart, Romaanse kerken, Guido Gezelle of Tolkien. Veel blijft in een middag onvermijdelijk onbesproken. En toch springt het gesprek urenlang van het ene onderwerp naar het andere. Van het boeddhisme naar zijn lievelingslanden Frankrijk en Ierland; van Nederlands laatste oerbos naar de woordmuziek van zijn favoriete dichter Guido Gezelle; van Darwin naar Sheldrake.

"Bladeren waaien in de wind, als ik naar het huis van Victor Westhoff rijd. Het is er stil, het uitzicht is ver. Het huis ligt tegen een heuvel, met bomen voor en achter." Woorden van Herman Passchier - het begin van een lang afscheidsinterview met zijn oude vriend Victor Westhoff voor het natuurtijdschrift De Levende Natuur. Het blad dat een halve eeuw eerder ook Westhoffs grote voorganger Jac. P. Thijsse uitgebreid in het zonnetje had gezet.

De wind waait, net als toen - maar dit keer zonder vallende bladeren. Er is ook geen sprake van een afscheidsgesprek. Ik ken Westhoff niet eens. Hoogstens van verhalen. En zelfs die verhalen zijn niet heel erg oud.

Het begon allemaal op een zaterdagochtend toen een vriendin binnen kwam vallen met een indrukwekkende stapel papier onder de arm: allerhande artikelen, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Van Chinese landschapskunst tot de begroeiing van de Zuiderzeeoever bij Huizen; van Jung tot de alchemistische principes in Mozarts opera Die Zauberflöte, met als enige gemeenschappelijke noemer de naam van de ondertekenaar: Victor Westhoff.

Veertig jaar lang gold hij als Nederlands belangrijkste natuurbeschermingsadviseur, waarbij hij zijn tijd blijkbaar ver vooruit was door al in de jaren vijftig te waarschuwen tegen het overvloedige chemiegebruik in de landbouw. Maar wat me vooral intrigeert is de combinatie van het 'rationele' met het 'artistiek gevoelige' in zijn leven.

Aan de ene kant is hij vaak geprezen vanwege de verbluffende wijze waarop hij verbanden weet te leggen 'die voor anderen nieuwe perspectieven openen'; aan de andere kant is er die intrigerende passie voor muziek, Japanse tuinkunst en de woordkunst van mensen als Christian Morgenstern, Slauerhoff, Yeats, A. Roland Holst en Hölderlin. Sinds 1947 ook voor Jung, bij wie hij kennismaakte met een verticale wijze van denken. "Niet het reductionisme, niet het verminderen van een plant of een droom tot het louter meetbare, maar het oog hebben voor de inhoud van de droom."

Hoe waren die twee werelden - het verticale en het horizontale, het artistieke en het rationele - in zijn leven met elkaar te rijmen. Een tipje van de sluier krijg ik opgelicht bij het doorlezen van zijn afscheidsrede op de Universiteit van Nijmegen.

Een lange rede. Taaie kost. Maar aan het eind gaan alle registers open. In gloedvolle bewoordingen houdt hij collega's, medewerkers en studenten voor dat een onderzoeker niet bij `kennis' alleen kan leven. Geen hoogleraar krijgt het in zijn leeropdracht mee, zegt hij bij die gelegenheid, maar het is o zo essentieel te weten wat het betekent om tot vervoering in staat te zijn. "Kennis is mooi, maar het is nog mooier als kennis niet ten koste gaat van wijsheid."
    Een aantal jaren later zou Westhoff het in een interview met Elsevier aldus formuleren: "Iedere plant heeft iets ontroerends als je er gevoelig voor bent. Het blijft voor mensen als ik een eeuwig wonder dat uit een beukennootje een beuk voortkomt en niet een eik. Dat spreekt voor een leek vanzelf, maar in werkelijkheid spreekt niets vanzelf."

Hartgespan

Daar is hij, ouder dan op de foto's die ik van hem ken, maar onmiskenbaar Westhoff. Natuurlijk wil ik de tuin zien. Die plek waarin hij nogal wat van zijn ideeën in de praktijk heeft kunnen brengen en waar hij elke dag de dag begint, zorgvuldig bijhoudend welke plant in bloei staat. image

"Koop nooit Page wc-rollen," voegt hij me onverwacht fel toe, de vingers omlaag priemend. "Dat plantje stond in Nederland nog maar op 'n plek, in de buurt van Gennep. Uitgerekend op die plek moest Page een wc-rollenfabriek neerzetten." In zijn werkkamer drinken we koffie. Een ruimte vol rust, boeken, stenen, beeldjes, tuinfoto's en uitzicht op het kruid hartgespan, waarnaar hij een dichtbundel heeft genoemd.

"Van kind af aan heb ik altijd een sterk gevoel van verbondenheid gevoeld met planten en dieren. Planten waren geen dingen, geen objecten, maar medewezens. Ik was een van hen. Zij behoorden tot mijn wereld, ik tot de hunne. Een gevoel van verwantschap dat ik met niemand kon delen, zelfs met mijn moeder niet. Tot ik op mijn 21° een boek in handen kreeg, van Lama Jongden - een roman over Tibet, waarin een dergelijk gevoel van mededogen voor planten en dieren vanzelf sprak, waarin de verantwoordelijkheid ten opzichte van plant en dier vanzelfsprekend was.

Ik ben protestant gedoopt, mijn grootvader was predikant. Maar in de christelijke leerstellingen was ik nooit iets tegengekomen dat ook maar in de buurt kwam van mededogen met dieren of planten. Niets. Het was een schok om er opeens achter te komen dat ik niet alleen stond met mijn opvattingen; dat mijn levensvisie overeenkwam met die van het boeddhisme."

Brandnetels

"Een tuin heeft het grote voordeel dat je het hele jaar door met de planten leeft. Dat je van zo'n plant ziet hoe die kiemt - hoe die opgroeit en zich ontwikkelt, vecht voor zijn bestaan en weet te overleven. Op die manier ga je planten waarderen, zelfs de gewoonlijk zo verguisde brandnetel."

"Ook brandnetels zijn bewonderenswaardige planten. Als de hele tuin in dorre zomerdroogte staat te verwelken, staan die brandnetels er nog frisgroen bij. Waarom? Omdat ze onder de grond via een uitgebreid wortelstelsel met elkaar in verbinding staan. Ze voorzien elkaar van voldoende water: dat is nou coöperatie in de beste zin van het woord."

"Als er in mijn leven al een moment is geweest waarop ik het gevoel had dat er een knop werd omgedraaid, dan was dat in Wageningen - in 1935. Plotseling drong tot me door dat planten niet los van elkaar staan; dat ze een gemeenschap vormen, een gemeenschap die je iets leert over de relatie tussen planten en het milieu waarin ze groeien - dat je leert waarom die planten op die plaats staan, waarom daar en niet ergens anders."

De gangbare opvatting was dat planten elkaar voortdurend beconcurreren, dat alles draait om concurrentie.

"Mijn ontdekking was dat dit een te eenzijdige voorstelling van zaken is; dat samenwerking minstens zo belangrijk is. Natuurlijk is er in de natuur sprake van concurrentie. Maar het is niet de belangrijkste factor die de samenleving van planten bepaalt. In de praktijk zie je dat iedere soort zijn eigen niche bewoont en andere soorten ontwijkt. 'Liever blooie Han dan dooie Han,' heette dat vroeger. De ene plant ontwijkt de ander - door dieper of juist ondieper te wortelen, door vroeger of juist later te bloeien, door meer rechtop of juist meer kruipend te groeien. Ze ontwijken elkaar en tegelijkertijd hebben ze elkaar nodig."

Esthetische opvoeding

Sinds uw emeritaat in 1981 bent u zich meer gaan bezighouden met de filosofische aspecten van de relatie mens/natuur.

"Een algemeen probleem in de wetenschap is die totale veronachtzaming van het kwalitatieve. Vooral na 1970 had je voortdurend het gevoel tegen de stroom op te moeten roeien. Het moest allemaal eenvoudig en statistisch verwerkbaar zijn. Men stond te juichen bij de ontdekking dat een bananenvlieg en een mens genetisch gezien eigenlijk zo weinig van elkaar verschillen - dat we eigenlijk toch een soort bananenvlieg zijn. Ik heb dat heel sterk meegemaakt in de wetenschap. Je moet je er alleen niet door laten ontmoedigen. Er zijn genoeg mensen die er anders over denken en die kun je ook helpen opleiden."

Hoe gaat het nu?

"Beide denkrichtingen ontwikkelen zich. Iedereen heeft het over biodiversiteit, het is een slagwoord geworden, hele wereldcongressen worden er aan gewijd. Anderzijds houdt de wetenschap krampachtig vast aan de kwantitatieve werkwijze. Dat botst."

Erna Casparé zei ooit in een interview in dit blad (1995): de opgave van deze tijd is het overwinnen van eenzijdigheden.

"Dat is ook zo. Zegt de naam Rob Leopold, een Groningse zaadveredelaar/filosoof, u iets? Die denkt precies zo. De opgave is het overwinnen van eenzijdigheden. Hij spreekt in dat verband over perifere en lineaire denkers. Je zou ook kunnen zeggen 'verticaal' en 'horizontaal'. Die tegenstrijdigheid moet overwonnen worden, ja. "

De natuur houdt een mens jong, liet u zich daarstraks in de tuin ontvallen. Contact met de natuur leidt als vanzelf tot een eerbied voor het leven. Zouden middelbare scholen meer ruimte moeten inruimen voor natuurstudie?

"De eersten die daarmee aankwamen waren Heimans en Thijsse. Zij waren de eerste onderwijzers die met kinderen naar buiten gingen. Dat was nog nooit vertoond. Het stuitte op weerstand van de onderwijsinspectie en de ouders. Tijdverspilling vond men dat. Kinderen hoorden op school te zitten en te leren.

"Nee, zeiden Heimans en Thijsse, plantenkennis doe je buiten op. Het is onzin om op school kenmerken van planten uit je hoofd te stampen als je die planten nooit gezien hebt. Je moet naar die planten toe. En dus gingen ze met de kinderen op stap. Een manier van lesgeven die na de Tweede Wereldoorlog weer is teruggedraaid.

"Dat is de slinger van de geschiedenis. Je had in die jaren te maken met de grenzeloze eerbied voor Amerika. Later met de eerbied voor de moleculaire biologie en de krampachtige pogingen van het middelbaar onderwijs om daar in mee te doen - zo universitair mogelijk te doen. Kennis van planten en dieren werd als achterhaald beschouwd. Kinderachtig, onnodig en bovendien veel te moeilijk. Het was belangrijker als je wist wat DNA was dan dat je een paardebloem kon herkennen."

Maar volgens u reikt het belang van natuurstudie verder?

"Verbondenheid met de natuur is iets wat mensen verandert. Van Emerson is de uitspraak: `Nature reveals what is best in us'. De natuur haalt het beste in de mens naar boven. Dat is zo."

Beekberger Woud

In 1869, het jaar waarin ons laatste stukje oerwoud, het achtduizend jaar oude Beekberger woud, tegen de grond ging, waren onze voorouders wel degelijk in de ban van de schoonheid van het bos. En toch maakte de kap zelf weinig emoties los.

"Dat kan ik heel goed begrijpen. Daar heb je weer zo'n paradigma. `Het is de eerste plicht van een beschaafd volk de wildernis uit te roeien.' Dat dacht men. Het idee was dat de mens er is om beschaving te brengen. Om die reden zijn zoveel grote wouden in de wereld omgehakt.

"Er bestond helemaal nog geen notie dat wildernis ook waarde kon hebben. Je had natuurlijk al wel natuuronderzoekers in die tijd, maar die onderzochten gewoon - die bestudeerden mossen, planten en vogels, waar ze over schreven, zonder zich wezenlijk te bekommeren of ze al of niet bleven bestaan.

"Ik heb wel eens een boek uit die jaren in mijn handen gehad, een boek over vogels, waarin de schrijver zegt: die vogel maakte zo'n aartsvervelend geluid dat ik hem maar heb doodgeschoten. Dat was toen niet abnormaal. Wij vinden dat absurd. Zo ver zijn we toch wel veranderd. De kentering komt op een moment dat er schaarste is - een economische wet. Zodra de natuur schaars begint te worden begint men de natuur te waarderen."

Anti-helden
Favoriete landschappen. Tropisch Afrika, Victoria Falls, op de grens van Zaïre en Zimbabwe. De combinatie van de macht van het water en de sensatie van het stuifwater, ter plekke `donderende rook' genoemd, maakte zo'n overweldigende indruk dat hij spreekt over het meest indrukwekkende landschap dat hij ooit mocht beleven. Tegelijk een prachtig symbool van "de voortdurende vernieuwing die de natuur eigen is: vernieuwing en continuïteit. Iedere keer dezelfde waterval, maar iedere seconde ander water. De kringloop van het leven: het bestaan gaat almaar door, maar met steeds andere inhouden." (Foto: Victor Westhoff)Victoria Falls

U heeft eens gezegd: `Mensen als wij heten wereldvreemd. Softies.' Maar, zei u er achteraan, daar is behoefte aan: de wereld heeft antihelden nodig. Geldt dat volgens u voor de maatschappij als geheel?

"Ik denk het wel, ja. Die uitspraak is van Joseph Campbell. Als je tegenover het dolgedraaide productiedenken een ander denken moet ontwikkelen, een organisch denken, is dat geen heldendaad. Het is natuurlijk heel wat anders om de landbouwproductie in bijvoorbeeld Bangladesh omhoog te stuwen - dat is een heldendaad. De antiheld zou zeggen, nee je moet vooral die overbevolking een halt toe roepen, dat is de oorzaak van alle ellende. Je moet de moed hebben om te zeggen dat daar het fundamentele probleem ligt. Daar is moed voor nodig, maar daarmee ben je eerder een antiheld dan wat doorgaans een held wordt genoemd."

Ligt daar de opgave van deze tijd?

"In organisch denken, ja. Evenwicht zoeken en evenwicht herstellen dat verbroken is."

Behalve wetenschapper bent u uw leven lang ook dichter geweest. Kwamen wetenschap en dichtkunst in uw wetenschapsopvatting ergens bij elkaar?

"Je kunt de poëzie nooit naar de wetenschap toe brengen. Onmogelijk, maar je kunt de wetenschap wel anders bedrijven: door je natuurlijke gevoel van verbondenheid met de natuur in ere te houden.

"In mijn studietijd had ik een docent dierfysiologie die een kreeft fijnkneep en tegen ons zei: 'Gevoel past niet bij de wetenschap.' Absoluut niet waar. Die man zei: 'Ik kan rustig vernietigen, ook als het niet nodig is, want ik heb geen medelijden.' Ik heb me daar zo grondig tegen verzet dat ik die hele dierfysiologie uit mijn vakkenpakket heb geschrapt.

"Toen ik in Nijmegen werd benoemd als hoogleraar in de plantkunde, stuitte ik in het laboratorium voor Plantenfysiologie op het voortdurende draaien van centrifuges die alles wat groen was tot een soort groene pap vermaalden. Doodkunde in plaats van levenkunde? Natuurlijk is het ook wetenschap, maar het was niet de wetenschap die ik wilde. Je maakt dood wat je wil onderzoeken. Dus ik zei: 'Voor dat soort zaken ben ik hier niet aangesteld, ik onderzoek hier de wetenschap van levende planten.' En dat heb ik gedaan. Die school bestaat nog."

BODDHISATVA

We naderen het eind van het gesprek. Ik leg me er maar bij neer dat zoveel onderwerpen vanmiddag onbesproken blijven. Maar over een ding wil ik nog graag een balletje opwerpen. Westhoffs eeuwig lijkende worsteling met goed en kwaad.

Soms krijg je bij hem het gevoel dat hij, net als vroeger op school, de onrechtvaardigheid weg zou willen vagen door er eens goed op los te timmeren ('Een keer sloeg ik er op los, kreeg er een onder en won het gevecht. Ik werd voor het eerst aanvaard en kreeg zelfs vriendjes'). Onrechtvaardigheid dient bestreden te worden, zegt hij 's middags aan de keukentafel. Zijn leven lang heeft Westhoff gestreden. Zachtmoedig is hij, maar niet voor de poes.

Ik leg hem aan het eind van ons gesprek een uitspraak voor - van André de la Porte, emeritushoogleraar van de universiteit van Twente, die zich een aantal jaren geleden in zijn afscheidsrede afvroeg of het niet tijd wordt dat de mens zich eens wat minder laat hypnotiseren door de buitenwereld: 'We zijn een ontwerp van hoge komaf, dat zich zijn ontwikkelingsmogelijkheden nog maar nauwelijks realiseert.'

Westhoff: "Hij bedoelt dat we nog veel meer zouden kunnen bereiken door naar binnen te leven. Dat is waar, en de potentie is er, ja. Iedere keer kom je dichter bij het punt omega. We zouden nog zoveel meer kunnen bereiken dan we bereiken. Ook Shakespeare zei dat al, en het is absoluut juist, we doen het alleen niet."

Westhoff heeft gegronde twijfels over de zin van die laatste stap. "De vraag is of je dat wel moet doen - het klinkt misschien vreemd. Mijn oudste dochter, degeen die mij na mijn vrouw het best begrijpt, zei een keer tegen me: 'Waarom zet je die ene stap niet?' Die laatste stap naar verdere bewustwording. "En ik zei: 'Dat deed de Boddhisatva ook niet.'

"In het boeddhistisch denken is de Boddhisatva degene die het Nirwana kan bereiken, maar hij weigert. Zolang er nog een wezen op aarde lijdt, weigert hij die stap te zetten. Je hebt je strijd te voeren - je wilt dat, je wilt iets bereiken in de wereld, dan moet je voor jezelf iets opofferen. Je kunt niet alles willen. Die ene stap zet ik niet."

Het bovenstaande is een sterk verkorte versie van een interview met Victor Westhoff. De volledige tekst vindt u in VA / Vruchtbare Aarde 4/1998. In 2000 en 2005 interviewde Vruchtbare Aarde twee inmiddels wel bekende leerlingen van Westhoff: Matthijs Schouten en Joop Schaminée.

Een advertentie van Google


Salon

Atelier
Filmzaal
Keuken
Tuin
Reisverhalen
Archief
Links


Home


Editie 4-2004

Weerzien met Ierland; De mystiek van het Oud-Ierse Christendom. De Olm van Bunlahy en andere verhalen. Ronde torens.

Na twee eerdere Ierland-edities opnieuw een IerlandSpecial. Een weekje Connemara, een speurtocht naar het oerbos Derryclare Wood, en mijmeringen bij het turfvuu. Met inleiding.


Editie 2-2007

Wandelen naar Santiago de Compostela


Editie 3-2007

De herfsteditie van 2007 staat in het teken van een onderwerp dat Westhoff zeer ter harte ging: kind en natuur.


Editie 3-2005

Kees Brusse over de natuur van Australië. Verder: eerbetoon aan Rob Leopold en diens met velen gedeelde liefde voor blauw. Victor Westhoff  in Leopolds Blauwe Bloemen: “De edelste naturen zijn vaak de kwetsbaarste, wanneer ze aan ruw geweld van de wereld worden blootgesteld. Purcell, Mozart en Schubert stierven jong, en ook voor Blauwe zeedistels is de ongunst der tijden snel bereikt.”

Dit artikel is een sterk verkorte versie van een interview met Victor Westhoff. De volledige tekst vindt u in VA / Vruchtbare Aarde 4/1998.


Interview met Victor Westhoff, Nederlands invloedrijkste na-oorlogse plantenkenner en natuurbeschermer. Bovenal een allrounder.

In 2000 en 2005 interviewde Vruchtbare Aarde twee inmiddels wel bekende leerlingen van Westhoff: Matthijs Schouten en Joop Schaminée.

 

Welkomstgeschenk?

Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?



Maak hier uw keuze 

Meer natuur in dit blad?

Te gast bij landschapsfilosoof Ton Lemaire Een schoenendoos vol met herinneringen, knipsels, kiekjes, vragen, ideeën en tv-beelden. Een eigenwijze collage rond het thema 'stad' en land'.  Interview met de Servisch-Nederlandse econoom/verteller Zoran Zlatkovic - over ritme en tijd, het geheim van een blauwe bloem, de schouderpijn van oma en het leven in twee werelden.

Bezoek aan Oscar van Doorn in zijn caravan op stelten. Wat ziet een kunstenaar die 2500 uur naar kraaiachtigen zit te kijken?.  Een interview met de Brabantse natuurfotograaf Noud Aartsen  Klinisch psychologe Lily de Court Onderwater over het geluk van de tuin.
Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie. Klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

Een interview los nabestellen?



Bestelpagina losse nummers

Een advertentie van Google
Een advertentie van Google