Eerbetoon aan Rob Leopold

BLAUWE MOMENTEN VAN HET LEVEN



Een artikel uit Vruchtbare Aarde 3-2005
 
Blauw, zei Rob Leopold. “Blauw. We gaan een boekje uitgeven over alles wat blauw is in de tuin.” Sinds de verschijning van Blauwe Bloemen in 1993 zijn er alleen al op de Nederlandse boekenmarkt honderdtwintigduizend nieuwe titels en zestigduizend herdrukken verschenen. Maar Leopolds tijdloze klassieker zal ons ook de komende decennia blauw blijven toelachen vanuit de boekenkast. “Misschien is blauw wel een kleur voor connaisseurs,” liet Leopold zich eens ontvallen. “Maar dat zijn we dan gelukkig bijna allemaal: we blijven het blauw volgen, het laat ons niet los, het heeft een geheimzinnige aantrekkingskracht. Het trekt ons uit zichzelf, het lokt ons tot overgave. En er zijn momenten waarop we het liefst alles zouden achterlaten om er, als in helder water, in op te kunnen gaan.”


“Kijk eens beste vriend,” antwoordde Pablo Neruda (1904-1973) ooit op een vraag naar het waarom van de blauwgekleurde ziekenhuizen in zijn gedicht Ode aan Federico, “voor mij is de kleur blauw de mooiste van alle kleuren. Ze impliceert menselijke ruimte, die evenals het hemelgewelf naar vrijheid en vreugde haakt. Mijn gedicht wil waarschijnlijk zeggen dat zelfs de ziekenhuizen, zelfs de droefheid van de ziekenhuizen, kan metamorfoseren onder de betovering van Federico’s invloed en persoonlijke magie, die voor mij een sfeer van vreugde uitstraalde; en dat zelfs de ziekenhuizen zich eensklaps omgetoverd kunnen zien in prachtige blauwe gebouwen.”
Doe me dit nooit meer aan, schrijft groenjournaliste en tuinontwerpster Mineke Kurpershoek begin jaren negentig in een brief aan Rob Leopold. “Eenmaal op het spoor gezet merkte ik dat blauw alles wat ik deed begon te beheersen. Overal waar ik keek zag ik blauw, of ik wilde of niet. Zat ik even dromerig voor me uit te staren, dan trokken stralend blauwe luchten aan mij voorbij, zich weerspiegelend in onze prachtige rivieren, omzoomd door sappig groene uiterwaarden. Maar ook de blauwe koepels van Griekse kerken kwamen langs drijven, stralende luchten tijdens dierbare vakanties, de smaak van zeevis, de in boeiend blauw-groen geschilderde boerderijen in Staphorst.” En: “Het meest bescheiden blauw krijgt van mij als eerbewijs toch altijd nog een ereprijs.”

PAREL
Blauwe Bloemen heet het boek waar niet minder dan zeventig levende auteurs begin jaren negentig een originele bijdrage aan leverden; resultaat van een duik in persoonlijke diepten, om op schrift te stellen wat ‘blauw’ voor hen als mens betekent. Zeggen – zoals we in 1993 deden, in dit tijdschrift, toen de eerste druk van Blauwe Bloemen verscheen – dat het een inspirerend boek is geworden, doet het boek tekort, realiseren we ons nu, wederom lezend in de bijdragen van dichters, natuurbeschermers, lyrische ambtenaren en andere
tuinminnaars. In feite kan Leopold het maar beter zelf uitleggen: “Een blauwe parel, verpakt in een blauwe diamant. Zoiets was het, wat we met dit boek voor ogen hadden. Een wonderlijk lyrisch vermoeden gaf ons in, dat als je maar diep genoeg duikt, of ook: als je maar voldoende onbevangen aanziet wat voor de hand ligt, ieder van ons ergens een piepklein plekje bewaard heeft voor wat de dichter Lucebert eens heeft genoemd: ‘de ruimte van het volledig leven’.”
Blauwe Bloemen is een merkwaardig boek. Gelijk al bij het eerste bladeren het gevoel dat het helemaal niet over bloemen gaat; dat de bloemen een kapstok zijn. Een excuus haast. Dat Blauwe Bloemen helemaal niet over blauwe bloemen gaat, maar over iets
achter die bloemen. Laten we zeggen: schoonheid. Of nog beter gezegd: ‘gevoel’ voor schoonheid. Want schone dingen zijn niet ‘schoon’, schoonheid wordt gezien. “Alles is een schat voor wie het ziet,” zegt Leopold ergens. Nog weer anders gezegd: over ‘mooi’ en ‘niet mooi’ wordt de mens het nooit eens, maar gevoel voor schoonheid wordt altijd herkend.
Noem dat de ‘blauwe momenten’ in het leven.

MUZE
“Op een koele morgen,” schrijft landschapsarchitect Danny Thys, “belt die Leopold me op en biecht met kindse onwetendheid zijn diepste blauwe fantasieën op. Haalt daarbij ik weet niet welke muze van stal, en komt aangedraafd met dichterlijke ontboezemingen, een lofdicht aan het blauw. Het kwijl stond me in de mondhoeken. Om geen woord te missen, kneep ik in de hoorn en drukte die tegen mijn oorschelp, die er geruime tijd later nog roodgloeiend bij hing. Nu bleek dat anderen ook wel eens blauwe momenten hebben.”
Mooi, die blauwe bloemen? Ja, nou, ja, nee… Een aantal van de door Leopold gevraagde veredelaars, verzamelaars en schrijvers haasten zich duidelijk te maken dat blauw als kleur op zich voor hen niet zo hoeft. Blauw zonder roze, wit of geel? “Ach,” verzucht illustrator/tuinontwerper Henk Gerritsen. “We hebben er al een hele hemel vol van.” En zei de grote Gertrude Jekyll niet al dat een blauwe tuin ‘hunkert’ naar een groep witte lelies?
En toch, toch heeft dat blauw iets. Eenmaal afgedaald in de catacomben van het eigen geheugen vindt de Friese columniste Joyce Huisman een ‘verschrikkelijk grote doos’ vol blauwherinneringen. En herinnert heemplantkweekster Heilien Tonckens zich hoe ze als klein meisje bij haar grootouders in het vroege voorjaar op haar buik in de zon lag te lezen tussen het “hele fijne tere blauw” – een grasveld vol bloeiende ereprijs.
“Dat blauw doet de raarste dingen met je,” bekent Joyce Huisman. Lees wat ze daarover vervolgens op schrift stelt: “Bij ons bijvoorbeeld wurmt het zich in de vroege ochtend door de voorkant van het huis, door dubbeldikke, blauwgevoerde gordijnen, het glijdt over en om mijn stapels papier heen, onder de deur door, steekt vervolgens de hal over, negeert de katten en hond die zich illegaal in een hoek van mijn bed nestelen, en boort zich vervolgens met een verschrikkelijke knal in mijn bewustzijn. Er is geen helpen aan. Ik moet het door mij zo gewaardeerde warme bed uit. De kriebels krijg ik ervan…”

VERRE KOZIJNEN
Pablo Neruda noemt blauw de mooiste aller kleuren; Goethe herinnerde zijn lezers eraan dat blauw zich niet opdringt, maar ons naar zich toe trekt. “Je staat er in verwondering bij stil, maar je kunt er niet veel mee doen,” zegt tuinontwerper Piet Oudolf. Blauw is niet toeschietelijk, het is een wijkende kleur. “En toch laat het ons niet los, het heeft een geheimzinnige aantrekkingskracht,” zegt Rob Leopold zelf.
Misschien dat Weremeus Buning het daarom beschrijft als de “stilte in het centrum van ons vurig existeren”. En dat de Engselse tuinboekenschrijver Patrick Synge mijmert over blue and purple in flowers which seem to us more ethereal, more in tune with the infinite than reds and oranges. Westers paradijs en Oosters nirwana worden traditioneel in blauw gedacht. Durf het dan nog eens een koude kleur te noemen! Denkend aan het gloeiende, intens blauwe kobalt van verre kozijnen; aan de dorre, stenige berghellingen van de Franse Corbières, het paarsblauw van de irissen en de blauwe kussens op de kale, harde klei bij Zaragoza; aan een staalblauw wijwatervat en het ultieme blauwe moment boven op een Corsicaanse berg en al dat andere ‘ongelofelijke blauw’ rond de Middellandse Zee.
De Leidse botanicus/vertaler Peter Heukels ging naar Polen om daar het lensdopje van zijn fototoestel te verliezen en terug te komen met een prachtig ooggetuigenverslag van zijn ontdekking van Wilde ridderspoor. Hij schrijft: “Helemaal naar hier reizen om je te zien! Hier, bijna aan de Russische grens. Zo ver oostwaarts dat ik de laatste wilde beuk al lang heb ingehaald. Ik had je hier niet verwacht. Het leek zo’n gewoon akkertje De wereld is hier ingeperkt tot enkel een slordig dorpje met een bescheiden lappendeken van landjes, reepje rogge, plakje aardappel, beetje biet. Verderop ploegt een boer al stoppels onder. Van de oogst heb jij je niets aangetrokken. Omdat je net te klein bent voor de sikkel en de zeis.
“Je bent minder blauw dan ik dacht. Maar je zult het wel beter weten dan ik. Jij staat hier al eeuwen. Ik ben alleen maar even blijven zitten naast het pad, dat me straks verder zal brengen, het zwijgende bos in. Je moet trouwens wel opschieten met bloeien. Over een paar dagen kan hij al hier zijn, met zijn paard, zijn ploeg, zijn ooievaars, Heb je dan je zaadjes rijp. Je zult maar een dag te laat zijn… Die boer heeft wel andere dingen aan zijn hoofd dan Wilde riddersporen. Die ziet hij elke dag, elk jaar. Ik niet. Daar is Nederland te modern voor. In Nederland moeten planten een verblijfsvergunning hebben, wist je dat? Laat ik maar opstaan. Ik heb geen tijd om met de aarde te vergroeien. En bovendien is er bewolking voor de zon gedreven, de sparren in de verte worden zwart. Jij bent ook blauwer nu, of zou ik me vergissen? Nee, werkelijk, dit is blauw, als je het mij vraagt. De kleur die planten hooguit voor een bloem gebruiken.”

KLOKJESGENTIAAN
Veel van dat bloemenblauw is verdwenen. “Het argeloze blauw heeft een toevlucht moeten zoeken binnen gespaarde natuurgebieden,” verzucht Harry de Vroome. Het eerste couplet van een heel oud kinderliedje zou volgens deze voormalige medewerker van Staatsbosbeheer tegenwoordig moeten luiden: “Gifgroen het gras,
gifgroen het gras: onder mijne voeten; Ik zou niet weten, ik zou niet weten: waar ik blauw nog kon ontmoeten."
Een thema dat emeritus-hoogleraar Plantkunde Victor Westhoff in zijn bijdrage verder uitwerkt. Blauwe bloemen zijn uit onze wilde flora nagenoeg verdwenen, luidt diens conclusie. Maar ook vroeger moest je ze al zoeken. Gele en witte bloemen hebben altijd overheerst. Maar daarom sprak het blauw ook des te meer aan.
Het allermooist? De klokjesgentiaan in de schrale blauwgraslanden: die benadert volgens Westhoff het meest het ideaal van de blauwe bloem der Romantiek, die zich “als een kelk of een ster openvouwt naar de hemel, en de eenzame reiziger doet beseffen dat zijn geluk elders ligt.”
Vergeten we niet wel eens, zegt Westhoff, dat het abstracte begrip soortenrijkdom niets anders is dan “een fijne, speelse, oneindig gevarieerde schakering van kleur, structuur en klank. Een vreugde voor oog en hart. En dat we dat alles vervangen hebben door het harde, eentonige groen van maïsakkers, aardappel- en bietenveld en cultuurgrasland. Waar zelfs het vee afkerig van is, lusteloos vretend in de ontzielde en met drijfmest volgespoten cultuurweiden.” Wie het ware levensritme van de natuur nog wil beleven, begeve zich naar duinen of kwelders, aldus Westhoff.

DUITSE LES
Of… duikt in zijn herinnering. “Mijn herinneringen zijn met blauwe momenten verweven,” schrijft Anneke Banting uit Amsterdam aan Leopold. Door haar inspirerende telefonade met Leopold was het blauw ineens toch wel heel dichtbij gekomen, vertelt ze. En bij het doorbladeren van haar plantenboeken was ook opvallend dat de bladzijden met het meeste ‘blauw’ het meest beduimeld en aangestreept waren. “Je ziet, ik moet stoppen vanwege de overvloed: mijn herinneringen zijn blijkbaar met blauwe momenten verweven.”
Of neem de herinneringen van de journaliste Bep van der Linden-Nijdam aan de eerste bloem uit haar kindertijd: een diepblauwe kelk slingerend rond een bonenstaak. Als peuter was ze uit het door meidoorn omsloten bleekveld ontsnapt, waar ze mocht spelen op dagen dat er géén was lag, en had in de verboden groentetuin ernaast de eerste bloem van haar leven ontdekt. “Een naamloos wonder dat in mijn onderbewuste verdween; soms heel vaag opduikend zodat ik me afvroeg of ik die bloem echt had gezien of dat ik het alleen maar had gedroomd.” Want: “Wonderen leiden een kwetsbaar bestaan tussen droom en werkelijkheid.”
Jaren later, op de middelbare school, ontdekte Bep van der Linden-Nijdam tot haar stomme verbazing een boek met een heel hoofdstuk over ‘haar’ blauwe winde. “Dat is wel erg mooi geweest,” zei haar Duitse HBS-lerares nadat Bep voor de klas een spreekbeurt had gehouden over het bewuste boek van Waldemar Bonsels (1880-1952). “Heeft de bloem me toen geïnspireerd? Ik weet het niet, maar ik was op de open plek in het bos waar droom en werkelijkheid in elkaar overvloeiden, en was me niet meer bewust van mijn klasgenoten. De onwezenlijke stilte drong pas tot me door toen ik vanuit de zonnige open plek in het bos weer met beide benen op het podium stond van het weinig riante vijfdeklaslokaal, en de lerares met een stem die ik niet van haar kende, als in gedachten, langzaam zei: das ist wohl sehr schön gewesen.”

PAREL EN DIAMANT
Blauw impliceert menselijke ruimte, zegt Pablo Neruda. Blauw lokt ons tot overgave, voegt Rob Leopold eraan toe. “In alle vertroebeling confronteert het ons met een besef van zuiverheid.” Is het de kleur der kleuren, zoals Renate Rubinstein zegt?
Zoekend naar de sleutel tot Leopolds blauwe fascinatie stuiten we op de laatste zin van zijn voorwoord: “Want blauw schept ruimte voor stille momenten…” Een bladzijde verder gevolgd door de volgende woorden: “Een blauwe parel, verpakt in een blauwe diamant. Zoiets was het, wat we met dit boek voor ogen hadden.” We laten u Leopolds uitleg nog een keer horen: “Een wonderlijk lyrisch vermoeden gaf ons in, dat - als je maar diep genoeg duikt, of ook: als je maar voldoende onbevangen aanziet wat voor de hand ligt - ieder van ons ergens een piepklein plekje bewaard heeft voor wat de dichter Lucebert eens heeft genoemd ‘de ruimte van het volledig leven’.
“Daar, op die wellicht onszelf geheime plek, is nog Plaats, en zal ook altijd plaats blijven, want het is dat continuüm in ons, dat per definitie aan alle specifieke invulling ontglipt. Geen droefenis, geen interpretatie omtrent onszelf of omtrent het leven, die binnen dat continuüm niet allengs wegsmelt in wijder verwevenheid. Slechts blauwe ruimte rest... Zo blijkt, hoe verstopt ook in ieders kleurrijke of grijze existentie ergens, onvervreemdbaar, dat blauwe plekje te liggen waar de tijd relatief blijkt te zijn en waar, ondanks alles, onze onbevangenheid, onze onschuld, onze rechtstreekse spontaniteit bewaard wordt. Op dat blauw is dit boek gestoeld.”

Zullen we na twaalf jaar later dan ook deze tweede bespreking van Blauwe Bloemen eindigen met het einde waarmee we ook in 1993 afrondden: het slot van een van die vele bloedmooie bijdragen uit Blauwe Bloemen, die van de biologe/publiciste Conny Sýkora: “Verlangend naar ruimte, lente en nieuw groen maakten we een voettocht door Zuid-Frankrijk, en de bossen daar bleken er vol mee te staan: ontelbare sterretjes van het puurste, teerste blauw, behaaglijk genesteld tussen hun blad van het vorig jaar, wedijverend met al even aangrijpend blauwe viooltjes, waarvan de schuchtere polletjes het pad begeleidden. Geknield op de geurige bosgrond voelde ik hoe ik bevrijd raakte van alle winterse droefenis en weer ruim werd van binnen, en ik begreep ineens Hadewychs verzuchting, lang geleden op school geleerd en haast vergeten:

Alle dinghe
Sijn mi te inghe;
Ic ben so wijt…”
Bart Hommersen

Blauwe Bloemen: Rob Leopold, Rieteke Verel, uitg. Terra, Zutphen, 1990/2000. ISBN ISBN: 90-6255-429-6. * Bij wijze van eerbetoon aan Rob Leopold (1941-2005) publiceerde Vruchtbare Aarde in editie 3/2005 bovenstaande bewerking van een artikel dat Vruchtbare Aarde eerder in juli 1993 publiceerde na verschijning van de eerste druk van Blauwe Bloemen. * Het boek Blauwe Bloemen zelf is uitverkocht. Voor een van de allerlaatste exemplaren (€ 18, excl. verzending) kunt u mogelijk nog contact opnemen met Museum Vosbergen, mw. R. Verel, Vosbergerlaan 35, 9761 TJ Eelde of tel.: 050 4061575. Of zoek naar een exemplaar in een antiquariaat. * Verdere info, zie de linkenpagina op deze website.

Meer over Rob Leopold in: 

Vruchtbare Aarde 4/1998
Vruchtbare Aarde 3/2000 Vruchtbare Aarde 2/2005




Vruchtbare Aarde 3/2005

Interview: Victor Westhoff
Interview: Matthijs Schouten Interview: Joop Schaminée







Terug naar de Tuin van Vruchtbare Aarde

[Startpagina Vruchtbare Aarde][Los nummer nabestellen][Abonnement met 2 gratis welkomstnummers naar keuze][Archief Vruchtbare Aarde]

 

Naar één van de andere ruimtes op deze website:

Terug naar Huis
  Vruchtbare Aarde stelt zich aan u voor
  Een aantal interviews ter kennismaking
  Artikelen om te proeven
  Naar het archief van Vruchtbare Aarde
  Reisverhalen op de grens van droom en werkelijkheid
 Een uitnodiging tot de kunst van het kijken
 Gesprekken met film- en theatermakers
 Visies op tuin en landschap
  Bronnen over onderwerpen van Vruchtbare Aarde artikelen.

Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?



Maak hier uw keuze 


Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?



Maak hier uw keuze