WEERZIEN MET IERLAND
Geen mooiere inleiding tot de Ierland-Special 4-2004 van VA / Vruchtbare Aarde dan Marten Toonders beschrijving van een reis die hij en zijn vrouw begin jaren zestig maakten. Ze zochten een plek voor de nacht. En het Sheeffry Hills Hotel in County Mayo was hen aanbevolen, dringend aanbevolen zelfs. En na lang zoeken lopen ze onder een zacht knarsende uithangbord een antiek pand binnen, met dikke, wit gepleisterde muren. Uit de schoorsteen kringelde rook met een turfgeur, zodat de verwachtingen hoog gespannen waren. Het was nog vroeg in het jaar. Er zou dus nog wel plaats zijn.
De hotelhouder was inderdaad een en al gastvrijheid en van onder een grote snor wenste hij hen beleefd goedemiddag. Hij bood hen een zitplaats aan en schonk vervolgens drie glaasjes in. Jazeker, kamers genoeg. Maar liefst vijf kamers zelfs. En ook nog een badkamer. Maar daarna kwam het gesprek op belangrijker zaken. Vogels en vogelgezang. En daar bleek een heleboel over te vertellen te zijn.
Het grote probleem, zo legde hun Ierse gastheer geduldig uit, was te weten wat het begin was. Natuurlijk - na de winter kwam de lente. En na de winterse momenten van eenzaamheid en bespiegeling brak de tijd aan om het huis open te stellen en gasten te ontvangen. Zo zag hij dat. Maar kon je aan een ‘begin’ denken als je het ‘einde’ nog niet gezien had? Dat was het probleem. In het nieuwe jaar had hij het zingen van de klauwier nog niet gehoord. Verleden jaar wel. Toen had hij zeker geweten dat het voorjaar aangebroken was. Maar dit jaar had hij de laatste restjes winter nog in zich, om heel eerlijk te zijn.
De vrouw van de hotelier, die net nog geïnformeerd had of de gasten zouden blijven, merkte glimlachend op dat de Toonders volgende week meer dan welkom zouden zijn. En even later liepen de twee Nederlanders weer onder het zacht knarsende uithangbord door, maar nu naar buiten. Een anekdote die Marten Toonder mooi afrondt door op te merken dat hij een lichte economische twijfel voelde. "Dat kwam natuurlijk omdat ik uit Europa kwam en niet gewend was aan de zang van de klauwier." Hoewel hij in zijn hart de gevoelens van de hotelier zei te herkennen, en hem in wezen zelfs gelijk gaf.
Een toepasselijke anekdote: het thema van dit nummer laat zich prima samenvatten als het spanningsveld tussen ‘de zang van de klauwier’ en ‘enige lichte economische twijfel’. Ook al is die ‘twijfel’ in Ierland allesbehalve ‘licht’ gebleken. En ook al zingt de klauwier van Sheeffry Hills al lang niet meer. Maar hij kan natuurlijk altijd weer gaan zingen. En het zou zelfs kunnen dat de zang van de klauwier nu reeds klinkt terwijl we denken dat hij niet meer klinkt. Want de dingen zijn niet altijd wat ze schijnen. Anders zouden de ronde torens inderdaad povere uitkijktorens zijn geweest.
Terwijl het prachtige, vroeg-Christelijke Book of Kells ons al een kleine 1500 jaar oproept een laagje dieper te kijken. "Kijkt gij terloops naar deze afbeeldingen, met de snelle blik van alle dag,” zo merkte de twaalfde-eeuwse geschiedschrijver Giraldus Cambrensis al op, “dan lijken het slechts krassen. Kijkt gij scherper, dan ontdekt gij vervlechtingen, zo teer en zo fijnzinnig, zo minutieus en ineengesponnen, zo vol knopen en verbindingen, met kleuren zo fris en bloeiend, dat dit alles het werk lijkt van een engel en niet van een mens..."
Er is altijd reden voor hoop. Vlak voor vertrek somberde iemand dat Ierland volstaat met bungalowtjes in slechts vier smaken. Dat blijkt reuze mee te vallen: het zijn er op zijn minst zes.