Geheim van een glimlach

1,45

‘Een glimlach is als een lamp aan het venster van het gezicht, die bewijst dat het hart thuis is,’ aldus de Franse arts-schrijver François Rabelais. ‘Lachen is lichaam,’ aldus een ander citaat. ‘Glimlachen is ziel.’ Einstein voegde daar nog aan toe dat ‘ons geluk afhangt van de glimlach van anderen.’ In het geval van de Oostenrijkse schrijver Gernot Candolini was die ‘ander’ zelfs een glimlachende stenen engel. Digitaal artikel, direct downloadbaar.

Beschrijving

In de zomer van 2008 bracht de Britse regisseur Mike Leigh zijn vrolijk stemmende film Happy-Go-Lucky uit. Hoofdpersonage Sally slaat zich goedgeluimd een weg door het leven dat Mike Leigh voor haar in petto heeft. Een aanstekelijke film, ontstaan uit improvisatie. Een aanmoediging aan ons – kijkers – om de wereld te omarmen en net als zij te slalommen rond de obstakels in het dagelijks leven.
‘Lachend kan men duizend dingen doen, die wenend onmogelijk schijnen,’ betoogde Friedrich Schiller al – tijdgenoot van Goethe. ‘Het is niet te geloven als je de statistieken ziet,’ aldus de Wageningse immunoloog Savelkoul. ‘Aangetoond is dat het immuunsysteem bij humor beter werkt, en dat heeft weer een gunstig effect bij zoveel ziekten.’

In de jaren 2003 – 2008 besteedde dit blad nogal wat aandacht aan het raadselachtige fenomeen labyrinten. Een boek dat er in die tijd uitsprong was een reisverslag van de Oostenrijkse labyrintvorser Gernot Candolini. Een heerlijke beschrijving van zijn camperreis langs de Europese labyrinten.
Op een bepaald moment komt Candolini in wankelmoedige stemming aan bij de kathedraal van Reims (overigens zonder labyrint) om aan de buitenzijde geraakt te worden door de aanblik van een glimlachende engel.

Later zal hij dit moment als volgt beschrijven: ‘Ik kijk hem minutenlang aan en vraag me af hoe een stenen beeld zo kan glimlachen. Een glimlachen dat niet alleen uit zijn gezicht lijkt te komen, maar uit elke vezel van zijn lichaam. Telkens als ik sindsdien aan die engel denk, moet ik opnieuw glimlachen.’

Toch lag de belangrijkste reden – om in 2008 in Vruchtbare Aarde te schrijven over het geheim van een glimlach – een ouder beeld. Sinds mijn jeugd droeg ik de vage herinnering met me mee aan de verbijsterende lach op het gezicht van twee straatvegers. Of waren het monniken op veegcorvee? In ieder geval twee voorbeelden van de meest aanstekelijke lach die ik me kan heugen. Navorsing leerde dat de beroemdste van de twee de 800 n. Chr. levende kluizenaar Han-Shan zou zijn.

Regelmatig ging Han-Shan in het verderop gelegen klooster op bezoek bij de al even excentrieke keukenhulp Shi-Teh (de man met de bezem). En dan was er nog de zonderlinge Feng-Kan, waar iedereen met een boog omheen liep, omdat hij eens aan was komen rijden op de rug van een tijger. Het drietal werd in het klooster voor gek versleten.

Niemand besteedde dan ook aandacht aan de gedichten die Han-Shan in de wijde omtrek van het klooster op bomen, rotsen en muren achterliet. Daar kwam verandering in toen een Chinese prefect – onder de indruk na zijn wonderbaarlijke genezing – een bezoek bracht aan zijn weldoener Feng-Kan.
‘Let maar niet op hen,’ zou hij tegen de prefect gezegd hebben, wijzend op zijn lachende vrienden bij de oven. ‘Ze komen over als krankzinnigen, maar ze zijn niet wie ze lijken.’ Bij zijn afscheid boog de prefect tot verbijstering van de tempelmonniken voor het kolderieke drietal. Het verhaal gaat dat het aan deze prefect te danken is geweest dat zoveel gedichten van Han-Shan bewaard zijn gebleven. Han-Shan zelf zou nadien nooit meer in het klooster gezien zijn.

Vruchtbare Aarde levert u dit artikel uit VA 2-2008 voor de prijs van 1,35. U kunt direct een PDF downloaden in de originele opmaak.