Een artikel uit VA-Magazine

Hans Andeweg over geneeswijzen van de natuur

IN
RESONANTIE
MET DE
NATUUR

Geen plantje in de tuin, geen bos bloemen op tafel, geen stap van een dier, geen ademzucht van een mens is denkbaar zonder levenskrachten. In het Grieks bekend staand onder de naam pneuma, in het Latijns aangeduid als spiritus vitalis; in Aziatische culturen als prana en ch'i. En in het Westen? Interview met bioloog Hans Andeweg, oprichter van het Centrum voor Ecotherapie, bij het verschijnen van zijn boek In resonantie met de natuur. Een gesprek over zijn zoektocht naar het geheim van het vitaliserend effect van kleurbehandelingen, mandela's, homeopathische behandelingen en andere technieken die levenskracht produceren. “Het moest een model zijn dat ik, bij wijze van spreken, in een hobbelende jeep aan een sceptische boswachter kon uitleggen.”

Nee, ik denk niet dat het nodig is om naar Duitsland te komen, klinkt het uit de telefoon. “Ik zit weer vaak genoeg in Nederland." Beukesteyn in ’s Graveland lijkt een mooie optie. Het landgoed waar de Stichting Milieubewustzijn zetelt die de uitgave van Andewegs boek ondersteunt. Een landhuis waar in de jaren zestig de legendarische Swiebertje-uitzendingen zijn  opgenomen. Maar op de dag zelf kunnen we door ziekte toch niet terecht in de oude keuken van Saartje. Na enig heen en weer telefoneren staan we voor de deur van het prachtige conferentieoord Land & Bosch, met eeuwenoude bomen rond het huis, een biologische groentetuin opzij, een park rondom, waar mijn gesprekspartner een jaar of tien geleden nog de vitaliteit van de bomen blijkt te hebben bemonsterd.

In mijn herinnering duikt Hans Andeweg een aantal keren op. Uit de tweede helft van de jaren tachtig herinner ik me een gesprek in Driebergen over zijn onderzoek naar de kwaliteit van tomaten. Pal daarna vertrok hij naar Duitsland, om samen te gaan werken met Irene Lutz die zojuist een 25-jarige natuurgeneeskundige praktijk in Frankfurt had opgegeven om zich op de behandeling van de natuur te richten: haar antwoord op de alarmerende berichten over afnemende vitaliteit van de Europese bossen.
“In haar geneeskundige praktijk had ze gemerkt dat mensen steeds minder in staat waren om zich in een verzwakte natuur op te laden, en zij vond het daarom voor de hand liggen om in plaats van mensen bossen te gaan behandelen. Zo kon de natuur worden geholpen en kon de vermoeide mens zich tegelijkertijd weer opladen, zodat hij op zijn beurt langer gezond en vitaal zou kunnen blijven.”

Uit latere jaren daarna herinner ik me een aantal van Andewegs voordrachten, waarvan een aantal demonstraties buiten in de natuur me nog levendig voor de geest staan. Bij die gelegenheden liet hij de cursusdeelnemers de vitaliteit van bomen ervaren met een simpele armspiertest, een uit Amerika overgewaaid systeem waar ik ooit eerder mee kennis had gemaakt in een cursus Touch for Health. Een cursus waarvan ik me vooral de ongelovige reactie herinner van de deelnemers op het effect van een pak witte suiker. Verbijsterd als ze waren om te ervaren hoe moeilijk een arm horizontaal gestrekt viel te houden op het moment dat de arm een pak witte suiker tegen het lichaam drukt.

Volgens de reguliere inzichten, waar we ten slotte allemaal mee opgegroeid zijn, zou dat pak witte suiker geen enkel effect kunnen hebben. Zelfs niet in het geval van suikerpatiënten. De suiker blijft ten slotte buiten ons lichaam. In zijn eigen workshops gebruikte Andeweg in feite diezelfde spiertest, maar nu in een ander verband, bedoeld om mensen het verschil in vitaliteit tussen bomen te laten voelen. Zoals ook hijzelf had meegemaakt tijdens een wandeling door een park in de buurt van keulen, toen een vriendin hem het verschil is vitaliteit tussen een eik en een houten hek probeerde te laten voelen.

Tijdens die wandeling had ze Andeweg gevraagd zijn ene arm recht voor zich uit te strekken, en zijn andere hand tegen de stam van een grote eik  gedrukt te houden. Ze legde hem uit dat ze vervolgens zou proberen zijn uitgestrekte arm naar beneden te drukken. Bij de eik kostte het hem geen enkele moeite de neerwaartse druk op zijn arm te weerstaan, maar even later bij het houten hek had hij het gevoel alsof er pap in zijn arm zat.

Een simpele test die – in Andewegs ervaring – in een paar minuten meer verheldert dan een abstract betoog van uren. Ik merkte al snel, zegt hij nu, dat ik de nieuwe energetische fenomenen die ik in die tijd waarnam niet kon verklaren met mijn universitaire biologiestudie. “Ontkennen kon ik mijn ervaringen ook weer niet. Daarvoor waren die ervaringen te reëel en te constant. Wat ik voelde bij een boom of wat ik ‘zag’ in het tropisch regenwoud was te levensecht. Door deze nieuwe werkelijkheid te ontkennen, zou ik uiteindelijk mezelf ontkennen.”

Bosbehandelingen

Begin jaren negentig zocht ik Andeweg opnieuw op, nu in Duitsland, voor een gesprek over de resultaten van de eerste bosbehandelingen van het door Irene Lutz opgerichte Instituut voor Resonantietherapie (IRT).  In een poging greep te krijgen op het fenomeen verdiepte ik me in het pionierswerk van de Amerikaanse arts Albert Abrahams (1863-1924), hoogleraar pathologie aan de universiteit van Stanford – die tijdens het stellen van de diagnose tot de ontdekking was gekomen dat het bekloppen van de buik van zijn patiënten soms onverwacht dof klinkende plekken opleverde.

Abrahams raakte geïntrigeerd toen hij ontdekte dat die doffe plekken zich niet voordeden bij gezonde proefpersonen. En dat elke ziekte zijn eigen doffe plek leek te ‘hebben’. In een later stadium volgde de ontdekking was dat debewuste  doffe plek zich onder specifieke omstandigheden ook kon voordoen bij gezonde proefpersonen, namelijk als ze ze via een koperdraad met de patiënt waren verbonden. Later bleek zelfs een druppel bloed van de patiënt al voldoende te zijn om de reactie bij een gezonde proefpersoon teweeg te brengen. En – omgekeerd – bleek de simpele verbinding van een patiënt met een passend geneesmiddel voldoende te zijn om de doffe klank weg te krijgen.

Albert Abrahams en zijn navolgers gingen er in hun tijd zelf vanuit dat de door hen gevonden informatieoverdracht kon plaatsvinden dankzij het bestaan van radiogolven. Maar – zegt Andeweg nu – radiogolven worden zwakker naarmate de afstand tot de zender toeneemt. En dat klopte niet met de waarnemingen die Irene Lutz in haar eigen experimenten opdeed. Afstand bleek in haar onderzoek nooit enige invloed te hebben op het behandelingseffect.

Uitkomst bood de morfische-veldentheorie van Rupert Sheldrake. Volgens de Engelse bioloog is elk organisme, van kamerplant tot eikenboom, van vogel tot olifant, ingebed in een vormveld dat de materie helpt organiseren op een wijze die doet denken aan het patroon van ijzervijlsel in een magnetisch veld.

Bergense duinen

Uit de zomer van 1995 herinner ik me een telefoongesprek waarin Hans Andeweg me nog eens in herinnering riep dat de gewenste energetische verbinding ook zonder aanraking of koperdraad tot stand kon worden gebracht. Ik zat op dat moment met mijn gezin in een vakantiehuis aan de rand van de Bergense duinen en keek tijdens het telefoongesprek door de openslaande deuren de tuin in, naar een grote naaldboom achterin de tuin, de consequenties van het idee overdenkend. Zou de afstand tussen mij en de boom nou echt alleen op het fysieke vlak bestaan?

Op een bepaalde manier – realiseerde ik me – vond ik het al verbijsterend om te bedenken dat we overal en altijd omringd zijn door radiogolven, waarvan we in het dagelijks leven in feite ook niets merken; maar waarvan we wel de vanzelfsprekende vruchten plukken. Bijvoorbeeld op het moment dat we een ouderwetse radio aanzetten en de spriet in de juiste richting draaien en bij voldoende sterkte ineens in staat zijn radio Hong Kong of Moskou te laten klinken. Zou het denkbaar zijn dat er naast de bekende radiogolven ook nog een groot aantal vormvelden in de kamer aanwezig zouden zijn?

Hans Andeweg: "Goed beschouwd natuurlijk een waanzinnig idee. Ik heb dat zelf als een schok ervaren. En het besef blijft in mijn beleving overweldigend. Zou alles nu echt hier en nu aanwezig kunnen zijn? Al het weten. Allemaal in deze ene ruimte. Want dat is de consequentie. In feite zou je je kamer niet eens meer uit hoeven. Het is dan puur een idee dat je ergens naar toe zou moeten om kennis op te kunnen doen. Alle kennis op zich is hier in principe voorhanden. Het enige dat we nodig hebben is een antenne om de verbinding tot stand te brengen. Maar indachtig de experimenten van Abrahams en navolgers is daar op zich maar heel weinig voor nodig. Een blad van een boom of een foto van een boom kan al voldoende zijn.”

Uitstraling

Tien jaar geleden ben je je voor deze energetische waarnemingen gaan interesseren?

“In feite al veel langer geleden. Eigenlijk al van kinds af aan. Maar toen waren het beelden die ik absoluut niet kon plaatsen. Ergens had ik altijd al het gevoel: het is niet zo moeilijk. Je kunt gewoon naar buiten gaan, het etherische waarnemen. Ook die geestelijke wereld. Het is zo dichtbij. Ook de werking van de in de biologisch-dynamische landbouw gebruikte geneeskrachtige preparaten is direct waar te nemen. Niet eens zo moeilijk. Op een cursus blijken mensen de verschillen tussen de uitstraling van een onbehandeld en een behandeld veld in een ochtend te kunnen waarnemen.

“Het is heel praktisch. Juist niet theoretisch. Het is geen abstracte welles-nietes-discussie. Zo van: is het er nou of is het er niet? Daarvoor is het te dichtbij, te tastbaar; je kunt het zo pakken, met je handen voelen. We kunnen daadwerkelijk met die levenskrachten aan de slag gaan en op die manier zelfs hele goede resultaten behalen. Ook de geestelijke wereld staat bij wijze van spreken te springen om samen te werken. Je hoeft er alleen maar om te vragen. We hoeven onze open hand maar uit te steken en het contact is er.”

Alles wat leeft, zeg je, heeft een voelbare uitstraling. Een uitstraling die groter of kleiner is afhankelijk van de vitaliteit van het organisme. Gisterenavond toen ik dit gesprek voorbereidde, keek ik naar een bosje tulpen op de tafel voor me. Ik probeerde je aanwijzingen op te volgen en de ruimte rond de tulpen af te tasten. Wat ik voelde was een tinteling, een geprik in mijn handen. Wat deed denken aan het tintelende gevoel dat soms opduikt als we een armbeweging langzaam en met volle aandacht uitvoeren. Maar in dat geval is die tinteling een teken van ontspanning...

“Ik heb op dat punt ook getwijfeld. Dat gevoel van: is het nou van mij of is het van de plant? Het is een kwestie van veel doen en geleidelijk aan het onderscheid leren maken. Zoals je bij het luisteren naar muziek in eerste instantie ook alleen maar 'mooie' muziek hoort. Pas als je beter gaat luisteren, bijvoorbeeld naar een koorwerk, vallen je de afzonderlijke stemmen op, de bassen, tenoren, sopranen en alten, en later ook de tekst die ze zingen. En op een dag hoor je de violen in het orkest spelen.

“Voor een dirigent heel normaal, maar voor een leek allerminst vanzelfsprekend. Met het waarnemen van uitstralingen gaat dat eigenlijk precies zo. Wat ook helpt is samen met anderen te oefenen. Dat geeft houvast: te zien dat iemand anders op dezelfde afstand tot een plant dezelfde gewaarwordingen heeft.”

Geoefende waarnemers, zeg je, zijn het voor negentig procent met elkaar eens.

"Met mijn vriendin spreek ik wel eens af dat we niet meer dan een bepaald aantal euro's uitgeven voor een fles wijn. Een kwestie van voelen: geeft zo'n fles wijn energie of neemt die fles energie? We blijken onafhankelijk van elkaar altijd dezelfde wijn te kiezen. Je lichaam neemt feilloos waar wat voor energie er in een levensmiddel zit. In het begin kun je dat anderen het makkelijkst laten ervaren met behulp van de schouderarmtest: de een houdt een bepaald levensmiddel tegen zijn maag en steekt zijn arm naar voren uit, terwijl een tweede persoon een neerwaartse druk uitoefent op die arm.

“De volgende stap is om dat levensmiddel gewoon op tafel te zetten. En er dan alleen maar naar te kijken. Dat kan ook een pak appelsap zijn of een appel. Want zo werkt het al. Alleen al door naar dingen te kijken is er sprake van uitwisseling. Door je aandacht te richten op bijvoorbeeld een pak Dubbeldrank, kun je een indruk krijgen van de kwaliteit. Het lichaam reageert. Ons lijf is een van de gevoeligste meetinstrumenten die we ons kunnen voorstellen. Het lichaam heeft alleen moeite ons dat duidelijk te maken. Het is daarom meer een kwestie om die signalen bewust te krijgen.”

Wat zijn het voor signalen?

“Als iets energie geeft, neem ik dat waar als meer innerlijke ruimte - alsof je even diep adem kunt halen, alsof je uitgenodigd wordt helemaal rechtop te gaan zitten. Als iets energie neemt, is het meer het gevoel alsof ik in elkaar zak, alsof mijn maag op slot gaat. Maar die signalen zijn voor iedereen anders. Het is daarom belangrijk je eigen lichaamstaal te leren kennen.”

Boviswaarden

Voor jezelf, beschrijf je in je boek, begon allemaal met het waarnemen van de uitstraling van bomen en planten. Bij zieke planten of bomen, merkte je op, bleek die uitstraling laag. Maar die geringe uitstraling vertelde je nog niet waarom de vitaliteit zo laag was. Een volgende ontdekking was dat het organisme slecht verbonden kan zijn met zijn oorsprong. Anders gezegd: door te weinig contact met het morfische veld kan het organisme zich niet aanpassen met ziekte als gevolg. Volgens jouw ervaringen kan dat contact, of die mate van heelheid, goed worden gemeten met behulp van de Bovis-schaal van de Franse onderzoekers Bovis en Simonéton.

“Kijk, ik heb voor mezelf geprobeerd om bepaalde energieën in mijn vingers te krijgen. Nou, daar zijn een paar dingen uitgekomen die ik gewoon heel praktisch vind. En zo bleken niet alleen planten, dieren en mensen een Boviswaarde te hebben, maar ook voorwerpen en plekken. Zelfs boeken en symbolen. Je ontdekt bijvoorbeeld dat je op een plek waar je je goed voelt, vaak een hoog Bovisgetal vindt.

“Bovis en Simonéton hielden zich vooral met levensmiddelen bezig. Zij constateerden bijvoorbeeld dat de Boviswaarde - die zij met een pendel waarnamen - hoger wordt naarmate vruchten rijper worden. Rijpe vruchten geven hoge Boviswaarden; rotte vruchten lage waarden. Maar deze Boviswaarden blijken niet alleen samen te hangen met vitaliteit en versheid. Kristallen bijvoorbeeld kunnen hele hoge Boviswaarden hebben.

“Ik heb een tijd nagedacht over de opvatting van André Bovis dat een organisme gezond is als aardse en kosmische krachten in harmonie zijn, een opvatting die je ook tegenkomt in oude mythen en sagen en in de visie van Rudolf Steiner: leven ontstaat als geest en materie elkaar doordringen. Volgens André Bovis moet er een minimale verbinding tussen aarde en kosmos zijn om levensprocessen te laten functioneren.

“De oplossing lag voor mij in het woord 'heilig'. Een ziek organisme gezond maken heet in het Nederlands 'helen', in het Duits 'heilen', in het Engels 'to heal'. In alle gevallen betekent het: het organisme weer 'heel' maken. Je zou kunnen zeggen door het te verbinden met de informatie uit zijn kosmische bron of goddelijke kern.

“De Boviswaarde is daarmee een maat voor de heelheid van een lichaam. De Boviswaarde geeft aan in welke mate materie en geest elkaar doordringen. Des te heler de mens, des te hoger is zijn Boviswaarde. Geen directe maat dus voor de vitaliteit van een organisme. Maar meer een soort voorwaarde voor gezondheid en vitaliteit."

Kleuren en symbolen

Omgekeerd zijn deze waarden ook weer te verhogen met behulp van wat jij dynamische technieken noemt - magneten, kleuren, symbolen, mandala's, homeopathische middelen, radionische apparaten enz. In de praktijk heeft het IRT die kennis vooral toegepast op bospercelen. Een bekend voorbeeld is jullie behandeling van het Oostenrijkse park Laxenburg in de buurt van Wenen, in opdracht van Gedeputeerde Staten van Niederösterreich. Noem nog eens een andere ervaring.

“Er zijn zoveel toepassingsmogelijkheden: huizen, ziekenhuizen, bedrijven. Je komt overal steeds dezelfde principes tegen. Dat is het fascinerende. Maar een proef op agrarisch gebeid die belangrijk voor me is geweest was een zaadproef. Irene Lutz zei altijd: zaden zijn iets magisch, daar kun je ontzettend veel mee doen. Je kunt zaden volgens haar zo opladen dat ze ook de bodem energetiseren - zodat er op het moment van de kieming extra levensenergie in de bodem komt. Dat was altijd iets, nou ja goed, zo'n uitspraak hoor je dan - maar daar zat wat mij betreft geen ervaring bij.

“Ik weet nog de eerste keer, dat we na die behandeling op de betreffende akker in Oostenrijk gingen kijken. Met een collega liep ik van het deel waar het onbehandelde zaad was gezaaid naar het deel met het behandelde zaad. We hadden het gevoel alsof we een kerk binnenkwamen. Het was zo'n overweldigende ervaring dat we daar met tranen in de ogen hebben gestaan. We pakten het gewoon niet: dat zo'n simpele behandeling zo'n enorme uitwerking kon hebben.

“Het perceel met de behandelde zaden gaf 17 procent meer opbrengst. Vijf jaar lang is dat zo gebleven: de betreffende boer heeft dat land bij wijze van test daarna nooit bemest. Toch bleef hij meeropbrengsten halen, zonder onkruidproblemen. Niemand realiseerde zich dat een energetische behandeling zo'n impact zou kunnen hebben.”

Wat is nou de conclusie? Zijn we in staat door een betere benutting van levenskrachten eenzelfde soort effect te bereiken als we normaal gesproken krijgen met behulp van meststoffen?

“Met kunstmest streef je geen samenwerking na. Je duwt de plant meer een bepaalde kant op. Dat is geen veroordeling - het is ook een manier van werken. Je hebt ook hele goede gangbare boeren - mensen die met hart en ziel op hun land werken en hele goede kwaliteiten weten te produceren. Maar je laat er denk ik ook kansen mee liggen, het leveren van een bijdrage aan veredeling van de aarde, in de ruimste zin van het woord.”

Een werkelijk kwalitatieve landbouw onttrekt geen levenskrachten aan de bodem, lees ik in je boek, maar maakt levenskrachten vrij. De biologisch-dynamische landbouw gebruikt voor dat doel homeopathische preparaten. Hoe komt het toch dat de ervaringen met deze preparaten zo verschillend zijn?

“Het is met alle dynamische technieken een kwestie van er met innerlijke gemoedsrust mee om gaan en ze vervolgens met hart en ziel toe te passen. Je moet er ook lol in hebben. Kunstmest werkt altijd, een plant kan er letterlijk niet omheen. De werking van een energetisch geneesmiddel is het resultaat van een verbinding tussen de mens en het middel. Dynamische technieken werken alleen als je ze met hart en ziel toepast. Als je er geen zin in hebt, forget it. Je kunt op dit gebied niets afdwingen. Vergeet het heilige moeten, het gaat om samenwerking. Luisteren naar en een dialoog aangaan met de natuur zijn daarvoor de basis.

“Wetenschappelijk gezien een enorm dilemma. De wetenschap verlangt een neutrale opstelling van de onderzoeker: hij dient zich zo objectief mogelijk op te stellen. Maar als je vanuit zo'n neutrale opstelling een homeopathisch middel test, krijg je ook een neutraal effect - omdat een homeopatisch middel niet dwingt en alleen werkt als je je er mee verbindt.

“Ik heb in het verleden zelf onderzoek gedaan naar de werking van homeopathische middelen op bomen. Aan de ene kant wilde ik verschillen vinden, maar aan de andere kant wilde ik juist zo neutraal mogelijk zijn. Achteraf, zou je kunnen zeggen, heb ik gekregen wat ik wou. Er waren verschillen, maar geen huizenhoge."

Hans Andeweg: "De mens is onlosmakelijk met dit soort uitkomsten verbonden. Wie sceptisch is zal zijn eigen scepsis bevestigd zien en omgekeerd. Dat is zo eigen aan de relatie mind/matter, geest/stof. Dat maakt het ook zo moeilijk dit soort dingen volgens de huidige wetenschappelijke criteria te onderzoeken.

"Eigenlijk gebeurt hetzelfde in de concertzaal. Een pianist kan technisch nog zo goed zijn, maar als hij niet van harte speelt, niet met hart en ziel speelt, komt de bedoeling, het wezen van de muziek, niet over. Daarvoor is harte-energie nodig. De pianist moet uitstraling hebben om een snaar bij het publiek te kunnen raken. Een echte ster heeft dat. Het is zijn of haar uitstraling die de muziek overbrengt. Een ster heeft uitstraling - dat zit al in het taalgebruik. Dat maakt hem of haar groot. Ze kunnen het kunstje allemaal kennen, maar als ze geen uitstraling hebben gebeurt er niets.

"Voor de overdracht van fijnstoffelijke, energetische informatie is levensenergie als informatiedrager nodig. Om succes te hebben moet er altijd iemand bij betrokken zijn die van harte doet wat hij doet en zodoende levensenergie (orgon) uitstraalt. De mens is de verbindende schakel. Zonder zijn aanwezigheid is er geen of een minimaal effect. In elk onderzoek is de onderzoeker de cruciale factor. Pas als de onderzoeker vertrouwen heeft in zijn aanpak kan die aanpak werken."

Homeopathie

Geldt dat ook voor een homeopathisch middel voor een patiënt?

"Je neemt iets in, je hebt het vertrouwen dat het werkt, en dat is een belangrijke reden dat het ook werkt."

Het geloof, het vertrouwen in de werking van het middel is dus essentieel?

"Absoluut. Daarmee begint het genezingsproces. Vertrouwen stelt je in staat je met het geneesmiddel te verbinden, maar ook met het beeld van het gezond zijn. Vertrouwen zet het genezingsproces in gang."

Maar naast het placeboeffect is er de feitelijke prikkel van het geneesmiddel.

“Op die manier doe je een verdere stap, open je poorten, je zou kunnen zeggen poorten naar informatie. Met een goedgekozen geneesmiddel versnel je het genezend proces. Je krijgt een steuntje in de rug. Maar vertrouwen blijft essentieel. De arts heeft daar een groot deel in, omdat hij of zij degene is die het initieert. Maar in alle gevallen zal ook de patiënt iets moeten doen. Als hij zomaar gaat zitten van: ‘kom maar op’ gebeurt er niets.”

Dat doet denken aan uitspraken van Rudolf Steiner over de werkzaamheid van bepaalde fijnstoffelijke geneesmiddelen. Ik ben ervan overtuigd, zei hij in 1924, dat wanneer deze middelen in massaproductie zullen worden gemaakt ze een belangrijk deel van hun effect zullen verliezen, omdat het juist bij deze middelen niet onverschillig is of de arts ze al of niet rechtstreeks aan de patiënt ter beschikking stelt. Hij zei: ‘De arts draagt daarbij een bepaald enthousiasme over. Je kunt dat enthousiasme niet meten, het weegt niets. Maar een arts die enthousiast is, straalt geestdrift uit. En geestdrift is een belangrijke kracht. Artsen kunnen in hun geestdrift grote resultaten bereiken. Deze fijnstoffelijke middelen werken juist hierdoor heel sterk. Zodra de zaak routinematig wordt aangepakt, zal het effect waarschijnlijk vervliegen.’

“Als iets routinematig wordt gemaakt, zou je kunnen zeggen, gaat het ritueel, de bezieling verloren. Zo lopen er tal van lijntjes. Als een arts een dergelijk middel persoonlijk afgeeft is er een verbinding met hem – met zijn energie. En dan zeg je: ha, het is een middel van dat en dat merk. Dat schept vertrouwen. Die naam staat dan ergens voor. Zoals een partituur van Johan Sebastian Bach ook ergens voor staat, ook een verbinding heeft met Bach en met alles waardoor hij geïnspireerd was. Hetzelfde geldt voor een landbouwbedrijf dat onder eigen naam levensmiddelen op de markt brengt voor mensen die het belangrijk vinden om te weten waar iets vandaan komt.”

Bart Hommersen

Bovenstaande is een ingekorte versie van het interview dat VA in 1999 publiceerde in editie 1-1999. * Het betreffende nummer is eventueel nog los na te bestellen of aan te vragen als welkomstgeschenk in een abonnementt * Hans Andewegs boek In resonantie met de natuur, uitg. Kosmos, Utrecht/Antwerpen, 1999, is nog na te bestellen via de website van de uitgeverij,  klikken op uitverkocht? Toch leverbaar. * Zie ook de website van het Centrum voor ECOtherapie * Kees Zoeteman heeft een interview met Irene Lutz opgenomen in zijn bundel Over moeder aarde, dertien spirituele visies op de natuur, uitg. Hesperia, 1996. * In VA 4/92 drukten we in dit blad voor het eerst een artikel af over de resonantietherapie. Daarna twee keer een werkdagboek van Andeweg: VA 4/93 en 5/93. Voor Hans Andeweg die ook de edities 5/6-1998 en 2-1998 en 2-1999.



Een advertentie van Google

Tuin

Salon
Keuken
Filmzaal
Reisverhalen
Atelier
Archief
Links


Home


image
STRIJD OM HET BESTAAN

"De wetenschap gaat ervan uit dat in de natuur de strijd om het bestaan heerst en het recht van de sterkste geldt. Bomen concurreren om water, mineralen en zonlicht. De boom die zich het snelste breed en lang maakt overleeft door zijn buren uit de race te drukken. Competitie en concurrentie geven de toon aan. Samenwerking is eerder uitzondering dan regel. "Dit uitgangspunt staat lijnrecht tegenover de energetische waarnemingen. Die laten zien dat er energie stroomt van de ene plant op de vensterbank naar de andere. In een gezond bos overlappen de stamuitstralingen en staan eiken, beuken en fijnsparren met elkaar in contact; in een gezond bos staan energetisch gezien geen individuele bomen. Over en weer wordt energie en informatie uitgewisseld. In zo'n geval geldt: samen sterk. Door de overlappende uitstralingen is een bos als geheel meer dan de som van zijn delen: een (eco)systeem. “Bij zieke bomen daarentegen neemt de stamuitstraling af, waardoor het contact wordt verbroken. Het bos lijdt onder stress en wordt gevoeliger voor ziekten en plagen. Het ecosysteem valt uit elkaar als het de bomen niet lukt om hun vitaliteit te verbeteren en het contact te herstellen. De groep vrienden laat elkaar los en iedere boom begint voor zich te leven. Een dergelijk bos is niet langer een geheel maar een verzameling individuele bomen. Op dat moment gaat het recht van de sterkste gelden en begint de strijd om het bestaan. Er is een desintegrerende tendens, complexiteit en soortenrijkdom gaan verloren. In plaats van samenwerken, concurreren de bomen om water en voedingsstoffen. Dus toch het recht van de sterkste.” Uit: H. Andeweg: In resonantie met de natuur, uitg. Kosmos, 1999.


Citaat uit de Oostenrijkse documentaire We Feed The World: “Zelfs als Senegalesen achttien uur per dag in een verzengende hitte hun best doen groenten op de markt te brengen, kunnen ze nog niet concurreren met de gesubsidieerde Europese tomaat. Met als gevolg dat Afrikaanse boeren hun land verlaten en in uiterste wanhoop de hekken van Ceuta en Melilla overklimmen en de Straat van Gibraltar oversteken om als illegaal in Zuid-Spanje te gaan werken. Hoe hard ze ook werken, ze hebben in hun eigen land geen schijn van kans. Wat ze kunnen doen, is emigreren, tenminste voor wie daar de kracht toe heeft. En hun toevlucht zoeken in Zuid-Spanje waar de goedkope tomaten op de Senegalese markt nota bene vandaan komen, om zich daar onder onmenselijke omstandigheden aan te bieden als arbeidskracht.” Ik ben niet tegen globalisering, beklemtoont filmmaker Erwin Wagenhofer keer op keer na afloop van de vertoning van zijn film op IDFA 2005. “Ik denk alleen dat de prijs van levensmiddelen absoluut fout is. Te laag en te scheef. Het is een prijs waar de veroorzaakte milieuvervuiling niet in verdisconteerd zit; waar de kosten van de wegenaanleg niet in verwerkt zijn. Levensmiddelen worden overal naar toe getransporteerd omdat de transportkosten niet eens een procent uitmaken van de verkoopprijs." Lees meer hier.


Editie 1-2007

image

Een ontmoeting met H.C. Moolenburgh, huisarts in Haarlem. Een gesprek over de terreingeneeskunde die hij meer dan vijftig jaar lang heeft beoefend, waarin zelfs humor, sprookjes en zenverhalen hun plek hebben.

Nabestellen?


image

Meer spiritualiteit in:

Ervin Laszlo, president van de Club van Boeddapest, over kosmisch internet, veld-ervaringen in de muziek en een kwantumsprong in de menselijke geest. Weerzien met Ierland. Een Huis in Connemara, de mystiek van het Oud-Ierse Christendom en een hernieuwde kennismaking met het raadsel van de ronde torens. Twintig jaar reist de bejaarde Don Cirilo de wereld nu al rond. De Nederlandse filmmaker Wiek Lenssen volgde de man en maakte een film over de spiritualiteit van de Maya's.
Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie (alleen in Internet Explorer). Klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

Tarwegras

Gezondheid uit de vensterbank. Geschiedenis, waarde en praktijk van een wonderlijk groen drankje: tarwegrassap. Deel 1 1-2005 en 2 2-2005

Nabestellen?


Welkomstgeschenk?

Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?


image

Maak hier uw keuze 


Editie 2-1998

image

De stilte van museumeiland Hombroich



Editie 4-2004

Klik op het beeld voor de inhoud.

De Olm van Bunlahy en andere verhalen.
Ierland Special



Editie 2-2007

image

Themanummer Santiago de Compostela



Editie 4-2006

image

Een esoterische navertelling van de oude renaissance-legende Don Giovanni en de Stenen Gast, waarop Mozarts opera is gebaseerd.

Nabestellen?



image

Terug naar de Tuin

Home


Geschenkabonnement?

Dit nummer weggeven als cadeau binnen een jaarabonnement?


image

Maak hier uw keuze
image
Farmer John

Het in plastic verpakte kippetje uit de supermarkt komt niet meer van een boerderij. Op de achttiende editie van 's werelds grootste documentairefestival IDFA realiseren publiek en jury zich met schrik hoe weinig we weten over de herkomst van ons voedsel. De film Ons Dagelijks Brood is nog niet afgelopen of de verontwaardiging klinkt alom. “Dit kan niet langer.” De industriële verwerking van 50.000 kippen wekt afgrijzen. De IDFA-jury spreekt over "nachtmerrieachtige beelden" en een "visioen van de hel". IDFA 2005 krijgt zo iets fascinerends vanwege de ontmoeting stad-platteland in hartje Amsterdam. Daar stapt warempel zelfs farmer John naar voren, hoofdpersoon uit een van de publieksfavorieten: The Real Dirt on Farmer John. De Amerikaanse bioboer die met de hulp van duizend stadse consumenten wist te ontsnappen aan de wurggreep waarin de landbouw terecht is gekomen. Docudrama over een man die zijn artisticiteit en liefde voor het land weet te verenigen met de erfenis van zijn familie. Een van de drie publiekslievelingen op IDFA 2005, met een rapportcijfer 8,9. Meer informatie, interviews en achtergrondinformatie in VA 4-2005.

Welkomstgeschenk?

Twee edities als welkomstgeschenk?


image

Maak hier uw keuze 

Een advertentie van Google
Een advertentie van Google
Een advertentie van Google