Station Overveen
De man en de vrouw op het bospad kijken me enigszins beduusd aan. Een wandeling van zo’n anderhalf uur had ik er op dat moment op zitten. En de uitspanning Parnassia, pal aan zee, kon onmogelijk meer ver zijn. De golfslag moest ik al bijna kunnen horen. Achter gindse heuvel was de zee ongetwijfeld al te zien. De meewarige blik die mijn kant op werd geworpen deed ineens anders vermoeden. De man en de vrouw keken me aan alsof ik staande voor de Haarlemse Sint-Bavo de weg naar het Vaticaan had gevraagd.
De vreselijke waarheid drong tot me door: anderhalf uur lang was ik geen meter dichter bij mijn doel gekomen; anderhalf uur lang had ik praktisch evenwijdig aan de kust richting IJmuiden gelopen. Zelfs in de Kennemerduinen kan een mens blijkbaar nog verdwalen.
Gelukkig dat veel lol van het op pad gaan gelegen is in het plezier van het thuiskomen. En de stationsrestauratie van Overveen is een heerlijke plek om thuis te komen. Een heel bijzonder plekje zelfs. Een van die horecagelegenheden op stations waar de ver-Blokker-ing van de wereld nog niet heeft toegeslagen.
Wat een genot hier in een stoel te mogen zitten, en niets anders te hoeven doen dan wat naar buiten te staren. Een trein vertrekt. Maar ik voel geen enkele aandrang om in te stappen. Het station van Overveen is vandaag een plek waar zelfs de neiging ontbreekt om in de trein van gedachten te stappen. Alsof een mens de keus heeft al dan niet het verhaal van het leven binnen te stappen, en er in ieder geval even niet door opgeslurpt te worden.
“De echte kern van de mens blijft roerloos,� zo staat geschreven. “Een kracht, energie die echter tijdens het grootste deel van een mensenleven door het bewustzijn niet opgemerkt wordt.�
Het is ook de toestand waar de Haarlemse huisarts Hans Moolenburgh over spreekt in het allerlaatste hoofdstuk van zijn boek, als hij vertelt over het geestelijke domein van de mens. Neem bijvoorbeeld deze mooie anekdote: “Op 27 juli 1962 bezocht ik met mijn gezin het oude kasteel Tintagel in Exmoor. In de legende is dit de burcht van de beroemde koning Arthur. Het was een zonnige, winderige dag, en onder me rolden de golven van de Atlantische Oceaan op de stenen kust aan. Ik stond een eindje van mijn vrouw en kinderen af en plotseling werd ik wakker, of liever: Iemand sloeg in me de ogen op en ik was er. Een heel diep, tijdloos bewustzijn slokte mijn dagelijkse ik-gevoel op. Er gebeurde verder niets en toch was dit een van de geweldigste momenten in mijn leven. Daarna ben ik nooit meer dezelfde geweest. Deze vorm van bewustzijn kun je niet willekeurig oproepen, althans ik kan dat niet.�
Alle lezers veel plezier toegewenst met het hierna volgende interview met de man die schrijver Karel Glastra van Loon een paar jaar geleden omschreef als ‘zijn oude, wijze arts’.