Een interview met H.C. Moolenburgh uit Vruchtbare Aarde

Een ontmoeting met H.C. Moolenburgh

Een gevoel van ruimte

"Als je het terrein schoonmaakt en van de juiste hulpstoffen voorziet, merk je tot je verbazing hoe enorm het zelfherstellende vermogen van ons lichaam is, dan wordt geneeskunde ook weer echt leuk." Een ontmoeting met H.C. Moolenburgh, huisarts in Haarlem. Een gesprek over de terreingeneeskunde die hij meer dan vijftig jaar lang heeft beoefend, waarin zelfs humor, sprookjes en zenverhalen hun plek hebben. Een vraag- en antwoordspel rond fluor en tandpasta, ionisatoren, vermoeidheid, wonderen, engelen en toevalservaringen.

Op een vroege voorjaarsdag stap ik uit de bus, een halte ergens tussen Heemstede en Haarlem, en loop naar de praktijk, waar H.C. Moolenburgh lang geleden, in de jaren vijftig, met één patiënt begonnen is. Zijn vrouw wijst me de weg naar boven, naar de spreekkamer, waar Moolenburgh al zit te wachten. Het verlangen om hem te spreken kwam toen ik me realiseerde hoe breed het terrein van de geneeskunde in de ogen van H.C. Moolenburgh wel niet is. Een arts die waarde toedicht aan humor en sprookjes ("voedsel voor de ziel"), en zintuiglijke waarnemingen zelfs rekent tot de hoogste vorm van voeding die een mens tot zich kan nemen.

“Onze gewaarwordingen voeden niet ons lichaam, maar ons zelf. Dankzij onze zintuigen zeggen we: ik leef. Verlies van waarneming is daarom een verlies van levensvreugde. Enige jaren geleden viel het me in de duinen op dat ik al een paar jaar geen goudhaantjes had gezien. Tot ik me realiseerde dat het niet de goudhaantjes waren die in gebreke bleven, maar dat mijn hogetoondoofheid me parten speelde en dat het voortaan van het toeval af zou hangen of ik deze vogeltjes nog zou zien. Op zo’n moment heb je een kleine rouwreactie en besef je intens wat je zintuigen voor je doen. Wat een zegen ook dat we ons voedsel ruiken en wat missen we dat vermogen bij een flinke verkoudheid."

U maakt verschil tussen natuurlijke en synthetische vitamines. Een intrigerend voorbeeld in uw meest recente boek vond ik het verhaal van een krijgsgevangenenkamp in Noord-Korea waar beriberi uitbrak. Het Rode Kruis stuurde vitamine-B1-tabletten, maar de Amerikaanse soldaten bleven ziek. Van een Koreaan hoorden de Amerikanen dat een theelepel van het schraapsel dat vrijkomt bij het glanzen van rijst al voldoende zou zijn om beriberi tegen te houden.

“Ik heb eens uitgerekend dat zo’n theelepel rijstslijpsel een miljoenste bevat van de hoeveelheid vitamine B1 die in een tablet van 100 mg van het Rode Kruis zit. Maar het gaat dan wel om B1 in de natuurlijke vorm. De synthetische vitamine zou je kunnen opvatten als een sleutel die slecht past. Ik heb dat eens uitgelegd gekregen door een eminente Amerikaanse biochemicus.

“Vaak worden vitamines gegeven aan mensen die erg moe zijn, van wie de stofwisseling het niet zo best doet. Hun lichaam moet de synthetische vitamines dan eerst ombouwen om ze te kunnen verwerken. Moerman gaf zijn kankerpatiënten heel veel vitamines. Ik ben daarvan teruggekomen, omdat veel van deze mensen vaak zo verschrikkelijk moe zijn dat ze al die vitamines gewoon niet kunnen verwerken. Natuurlijke vitamines daarentegen worden direct in het lichaam opgenomen."

In de jaren zeventig en tachtig had je de Amerikaanse Ann Wigmore die tarwegrassap propageerde.

"Een vreselijk leuk mens. Ik heb haar in de jaren zeventig eens ontmoet op een congres in Brugge. Ze kwam daar met een koffer vol tarwegras. In haar hotelkamer liet ze meteen het bad vollopen en kweekte daarin tarwegras. In dat tarwegras zaten de natuurlijke vitamines in een hele hoge dosering."

WONDEREN

"In de Hebreeuwse overlevering wordt gesteld dat de eerste mens, die Adam wordt genoemd door ruimte en tijd kon zien. Als het waar is dat de mens uit die toestand gevallen is, is er een enorme inkrimping van zijn bewustzijn opgetreden. Van en duizelingwekkend, mogelijk zesdimensionaal ruimte- tijdbewustzijn naar een drie- dimensionaal ruimtebewustzijn. Daar ben ik inderdaad van overtuigd: dat dit enorme wijde bewustzijn wat de mens gehad heeft, verschrompeld is tot het punt dat wij alleen dit hier en nu kunnen beleven. We beleven de toekomst als vaag en het verleden als voorgoed voorbij. Maar hoe vaak hebben mensen niet ervaringen waarin zich dat bewustzijn even kan verwijden; waarin je er als het ware weer even in terugbent. Dat is heel bijzonder als je dat meemaakt. Het bestaat dus nog wel. Het is er nog. Maar wij hebben het niet meer."

U hebt ook een boek over toevalservaringen geschreven. Liggen wonderen en toevalservaringen vlak bij elkaar?

"Ja, die liggen zelfs zo dicht bij elkaar dat je soms denkt: waarmee heb ik te maken? Het leven is beslist veel en veel mysterieuzer dan we denken. En met het ouder worden ga je dat meer en meer zien."

Er is blijkbaar een bepaalde openheid voor nodig om het wonder te zien.

“Ja, anders kijk je erover heen. En dat gaat makkelijk hoor. Ik heb twee jaar geleden van mijn assistente een boek gekregen dat alleen maar uit witte bladzijden bestond. Dat gebruik ik om echte toevallen te verzamelen. In twee jaar tijd ben ik nu op nummer 96 aanbeland. Elke keer weer een ervaring waarvan ik denk: daar heb je er weer eentje, een hele mooie.

"Jaren geleden droomde ik zelf het volgende. Vlak voor dat ik wakker werd, voelde ik een enorme pijn in mijn keel. Een hele hoop bloed en rotzooi spuugde ik uit, plus een driehoekig stukje groenig glas met een paar hele scherpe punten die me verwond hadden in mijn keel. Een rotdroom. Ik dacht: ‘Ik zal toch niet de een of andere keelkanker krijgen.’ Straks is het nog een voorspellende droom. Ik zat ermee.

"Het was op een donderdagmorgen. Ik deed mijn spreekuur. Daarna wandelde ik de duinen in. Bovenop een duin herinnerde ik me dat mijn vrouw me de avond tevoren gezegd had: ‘Hans ga even de snoeischaar bij je moeder halen, want ik moet morgen de rozenstruik snoeien.’

"Ineens zag ik mezelf als zesjarig kind met mijn moeder naar het Johannes de Deo lopen. Een ziekenhuis in Haarlem. Daar werd ik bij een grote broeder op schoot gezet met een rubberen voorschoot aan. Vanachter een kamerscherm kwam dokter Eijsvogel tevoorschijn, de neus- keel- en oorarts, die zei: ‘Doe je mond eens even open’. Hij had een soort snoeischaar in zijn hand, die deed ‘knip, knip’, en zo werden mijn amandelen eruit geknipt. Met een haak haalde hij nog mijn neusamandelen weg en ik spuugde de hele zaak uit.

"Ik dacht: dat is het. De droom wees niet naar de toekomst, maar naar een stuk eng verleden. De snoeischaar had de herinnering aan de onverdoofde operatie opgewekt. De drie scherpe punten van het stukje glas wezen naar de drie plaatsen waar de keelamandelen en de neusamandel hadden gezeten.

"Op het moment dat het tot me doordrong, stond ik bovenop een duin; ik zet een stap en ping. Half in het zand begraven zie ik precies het stukje glas liggen dat ik in mijn droom had opgehoest. Dat stukje glas heb ik altijd bewaard om mezelf eraan te herinneren dat het waar is geweest. Een verwijzing naar het onverklaarbare dat, als je oplet, vrij veel in het leven tevoorschijn komt en dat we dan toeval noemen."

De onbewijsbaarheid van het wonder.

"Het eenmalige is het kenmerk van het echte leven, vind ik. Het herhaalbare, daar ben ik altijd een beetje achterdochtig over. Zoals ik ook vind dat elk gesprek iets aparts hoort te hebben. Anders is het niet echt."

 Bart Hommersen

Het bovenstaande is een sterk ingekorte proefversie van een interview met H.C. Moolenburgh in de voorjaarseditie 1-2007 van Vruchtbare Aarde. Vanaf editie 3-2007 heeft Moolenburgh een column bijgehouden. Lees hier de redactionele inleiding bij editie 1-2007. Een tweede interview verscheen in VA 3-2016. De columns uit Vruchtbare Aarde zijn in 2017 door Uitgeverij Lemniscaat gebundeld onder de titel Wandelen in verwondering.
Copyright: H. Smeele

Foto Vruchtbare Aarde

image
Gezondheid uit de vensterbank. Geschiedenis, waarde en praktijk van een wonderlijk groen drankje: tarwegrassap. Deel 1 (1-2005) en 2 (2-2005).





image
Het grote Pim van Lommel interview: “De grote les uit het bijna - dood onderzoek is dat we niet een lichaam zijn, maar een lichaam hebben.�?

  Een artikel uit:

image

U leest een sterk ingekorte versie van een interview uit VA editie 1-2007: een gesprek met de huisarts H.C. Moolenburgh over zijn visie op de geneeskunde waarin zelfs humor, sprookjes en zenverhalen een plek hebben. Sinds 2007 is Moolenburgh verbonden als columnist aan Vruchtbare Aarde.


image
FLUOR IN HET WATER

In 2002 baarde de Belgische minister van Volksgezondheid opzien met de aankondiging dat fluortabletten in België verboden zouden gaan worden. Argument: potentiële aantasting van het zenuwstelsel. De discussie die daarop losbarstte roept de strijd in herinnering die de Haarlemse huisarts H.C. Moolenburgh in de jaren zeventig voerde tegen de fluoridering van het Nederlandse drinkwater. Argument: geen overheid heeft het recht een potentieel giftige stof in het drinkwater te stoppen. Ook niet als die stof bedoeld is om cariës tegen te gaan. “Als we fluor in drinkwater mogen stoppen om tandbederf aan te pakken, waarom dan geen laxeermiddel tegen constipatie?" Wonderlijk hoe actueel het onderwerp anno 2007 nog altijd is. (Artikel uit VA editie 1-2007

DVD Bardsongs

Woody Allen docu

Inspirerende films